Inhoud

De kracht van de ontmoeting

‘Integratie is een wederzijds proces’.

A 8 minutes read by Suzanne Kuijpers

In gesprek met Armijn van Roon, oprichter van Buddy to Buddy.

Door een toevallige ontmoeting komen Armijn en zijn vriendin Willemijn in contact met Maryam, een jonge, slimme en ambitieuze vrouw uit Iran die veel hulp krijgt van professionals en vrijwilligers die haar ondersteunen. Ze is blij met de hulp, maar voelt ook een sterk gemis: Ze woont al vijf jaar in Nederland en heeft het gevoel dat ze op een eiland leeft. Maryam leert namelijk geen Nederlanders kennen zonder dat het om een hulprelatie gaat, op één uitzondering na: Een oudere man waarmee zij in de supermarkt aan de praat raakt, komt haar vanaf dat moment iedere week in het AZC opzoeken. Gewoon om samen thee te drinken en te kletsen. Ze zien elkaar eens per week, maar deze ontmoeting geeft Maryam energie voor zeven dagen.

Een onderwerp dat in bijna alle Maaksessies terugkwam, is de behoefte aan en het gemis van een gevoel van verbondenheid. Nieuwkomers hebben behoefte aan gelijkwaardige en duurzame relaties met Nederlanders. Die zijn zo belangrijk en tegelijkertijd zo ongrijpbaar. De nieuwe Inburgeringswet biedt ruimte om aandacht te besteden aan het sociale aspect van integreren. Veel gemeenten willen hier graag iets mee doen, maar weten niet goed hoe ze zo’n traject kunnen vormgeven en op welke manier ze de impact kunnen meten. Wij gingen in gesprek met Armijn van Roon, oprichter van Buddy to Buddy, om op deze vragen antwoord te krijgen.

Je bent niet voor niets gestart met het verhaal van Maryam.

Klopt. Maryam staat symbool voor een grote groep nieuwkomers die niet in staat is om gelijkwaardig contact te maken met Nederlanders. In een mediadebat hebben we het idee gedropt om gelijkwaardige, niet-functionele ontmoetingen tussen nieuwkomers en Nederlanders te organiseren. Dit kwam in de lokale krant terecht en er bleek veel animo voor te zijn. Dit was de start van Buddy to Buddy, een traject dat inmiddels is uitgegroeid tot een landelijke organisatie waarmee wij actief zijn in acht steden.

En waarom de term Buddy to Buddy?

Wij gaan uit van gelijkwaardigheid. Mensen zijn niet gelijk, maar wel van gelijke waarde. Beide partijen zijn buddy’s, beide werelden worden vergroot en verruimd. Het enige wat je moet doen, is nieuwsgierig zijn naar de ander. Het uitgangspunt van het Buddy to Buddy-traject is dat de ontmoetingen gelijkwaardig zijn. Het gaat om niet-functioneel contact.

Dat lijkt een zinvol uitgangspunt.

Dat is het ook. Alleen krijg je vaak pas geld van gemeenten als je concreet resultaat kunt leveren. Dus bijvoorbeeld als je een traject hebt ontwikkeld om schulden op te lossen. Ons uitgangspunt is juist dat je de meeste impact maakt als je geen resultaat moet leveren.

Dit maakt mij nieuwsgierig. Kun je meer vertellen over jullie werkwijze?

De 4 I’s vormen de rode draad in onze aanpak: Inspiratie, Informatie, Interactie en Intervisie. Wij zijn altijd bezig mensen te inspireren; door een magazine uit te geven, interviews te  geven aan lokale kranten, filmpjes te maken en te verspreiden en door te spreken op diverse podia. Bij de pijler informatie moet je denken aan de intakegesprekken met nieuwkomers en locals. Tijdens de intakegesprekken willen we iemand graag beter leren kennen en kijken waar zijn of haar interesses en behoeftes liggen. Op basis van deze gesprekken maken we matches. Vervolgens organiseren we informatiebijeenkomsten die gaan over de verwachtingen en starten we met de framing dat locals vooral geen hulpverlener, maar gewoon zichzelf moeten zijn. En dat de koppels bovendien heel veel lol moeten gaan maken.

Ook faciliteren wij de interactie. We houden een openingsfeest waarbij de koppels elkaar voor het eerst ontmoeten. Het gaat vaak om 30 tot 40 koppels per avond. We proberen dit op een ongedwongen manier te doen. Vaak zie je dat de avond in twee groepen start en eindigt in één grote groep op de dansvloer. Ook organiseren we allerlei activiteiten, zoals spelletjesavonden. Het traject eindig met een eindfeest. Tot slot organiseren we intervisiesessies. Het Buddy to Buddy-traject duurt vier maanden waarin drie intervisiesessies plaatsvinden. Twee intervisiesessies zijn apart en een is gezamenlijk.

Waarom de intervisiesessies?

Het is belangrijk om stil te staan bij de manier waarop de buddy’s het contact ervaren. Een voorbeeld hiervan is dat een Nederlandse buddy dacht dat haar Eritrese buddy weinig zin had om elkaar te zien. Hij ondernam volgens haar weinig actie om af te spreken. In Eritrea wordt initiatief nemen in de regel niet beloond, je moet volgzaam zijn. In Nederland wordt het juist op prijs gesteld als je jezelf proactief opstelt. Bij heel veel buddy-koppels lijkt het contact dan stroef te verlopen. Tijdens een intervisiesessie kunnen we dit bespreken. En juist dit is zo belangrijk: Waar in het dagelijks leven het contact dan misschien zou stoppen, wordt er nu over gepraat en ontstaat er wederzijds begrip voor verschillen.

En hoe ziet het contact er verder uit?

De buddy’s ontmoeten elkaar minimaal twee uur per week voor de duur van vier maanden. Ze kunnen zelf bepalen wat ze willen gaan doen. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan voetballen, wandelen, naar de film of het theater, of samen gaan eten.

En na die vier maanden?

Dan hebben ze ons niet meer nodig. Of er is een klik en er ontstaat een vriendschap, of er is geen klik, maar ze hebben wel een leuke tijd gehad. Het blijft mensenwerk, je kunt het niet forceren. Je ziet vaak dat er ook kruisverbanden ontstaan. We starten met een grote groep van nieuwkomers en Nederlanders die elkaar regelmatig ontmoeten bij activiteiten, intervisiesessies en op feesten. Er ontstaat een community. Het kan ook zijn dat je met je eigen buddy geen klik hebt, maar andere mensen ontmoet met wie je die klik wel ervaart.

Nu ben ik toch wel benieuwd naar de impact.

We maken per locatie gemiddeld rond de 200 koppels per jaar. Na ieder jaar meten we hoeveel mensen nog contact met elkaar hebben. Dit doen we aan de hand van een enquête en door mensen te bellen. Van de buddy’s die wij de afgelopen jaren hebben gematcht, heeft 60 tot 70 procent nog contact met elkaar. We kijken ook naar de kruisverbanden die zijn ontstaan. Gemiddeld hebben nieuwkomers zeven nieuwe Nederlandse contacten, vaak door het sociale netwerk van hun buddy. 72 procent van de nieuwkomers ontmoet minimaal twee keer per week z’n eigen buddy. De cijfers zijn mooi, maar de verhalen nog veel mooier. We hebben veel verhalen van mensen die gewoon leuk contact houden met elkaar, maar ook honderden verhalen van mensen voor wie het leven is veranderd, van zowel nieuwkomers als Nederlanders. Sommige mensen maken vrienden voor het leven.

Dus voor een groot maatschappelijk probleem is het Buddy to Buddy-project een relatief makkelijke, goedkope en duurzame oplossing. Ook is de oplossing schaalbaar.

De kracht zit hem dus in de ontmoeting?

Zeker. Ontmoeting leidt tot verbinding. Het is een universele behoefte. Ik denk dat dat eigenlijk alles is waar het om gaat. Als je luistert naar de manier waarop er over nieuwkomers wordt gesproken, gaat het vooral over wat zij moeten doen: “Ze moeten inburgeren. Ze moeten de taal leren spreken. Ze moeten werken.” Een eenzijdige blik, terwijl integratie een wederzijds proces is. Door het natuurlijke proces van ontmoetingen leer je de taal, de gebruiken en de normen en waarden. Dit leer je allemaal niet uit een boekje. Daarnaast ga je bij het Buddy to Buddy-project een bepaald commitment aan. Dus ook als het contact even lastig wordt of je elkaar niet begrijpt, stop je er niet mee. Je gaat juist in gesprek om dichter bij elkaar te komen.

Wat is de betekenis van jullie concept in het licht van de nieuwe wet?

Als je als gemeente wil dat mensen inburgeren, is het belangrijk dat je ruimte maakt voor sociaal contact en het faciliteren daarvan. Als je dit niet doet, doe je tekort aan de bedoeling van de inburgering. In de nieuwe wet Inburgering is een sociale paragraaf opgenomen. Als je dit als gemeente serieus wil oppakken, dan kun je met onze uitgangspunten aan de slag. Dit maakt het duurzaamste verschil. Als je je als nieuwkomer sociaal verbonden voelt met de lokale gemeenschap werkt dit op alle onderdelen van de nieuwe wet Inburgering door. Je leert sneller de Nederlandse taal, je vindt makkelijker werk en je weet je weg sneller te vinden. Je hebt als nieuwkomer minder ondersteuning nodig vanuit de gemeente en andere maatschappelijke organisaties.

Wat is jullie grootste uitdaging voor komend jaar?

Allereerst is het belangrijk om voldoende middelen te vinden. Een gedegen traject kost geld. Wij zien dat ook mensen zich aanmelden die al tien jaar in Nederland wonen. Ook zij mogen meedoen. Dus ook voor oudkomers moeten we iets organiseren. Echter, hiervoor krijgen we vanuit gemeenten geen geld, dus moeten we op zoek naar aanvullende financiering.

Verder willen we graag in gesprek met gemeenten die serieus van plan zijn om werk te maken van de sociale paragraaf van de nieuwe wet Inburgering. Het is belangrijk dat gemeenten inzien dat het gaat om een gedegen aanpak, dus niet af en toe wat activiteiten organiseren in een buurthuis. Dan laat je echt een kans liggen.

Dus bij deze een oproep aan alle gemeenten: Wil je dit ook lokaal georganiseerd hebben in jouw gemeente, maak dan gebruik van de aanpak van Buddy to Buddy. Wij ondersteunen het opzetten van het traject en zodra het loopt, trekken wij ons terug. We kunnen samen hele mooie dingen doen.

Article published on
4 jan 2021

Editors
Tekst: Suzanne Kuijpers Eindredactie: Martijn Bijwaard

Foto's
Pim Helmich