Dit stuk blikt terug op de maaksessie Van Nieuwkomer naar Oudkomer waar we de positie van de nieuwe Nederlanders, die sinds 2013 in Nederland wonen, onder de loep hebben genomen. Deze groep heeft last van het huidige beleid en de nieuwe Wet inburgering komt voor hen te laat. Om deze groep te kunnen ondersteunen hebben de gemeenten extra middelen van het Rijk gekregen. Wat kunnen we doen voor én met deze nieuwkomers zodat ze gemakkelijker taal leren, en werk en aansluiting vinden in Achterhoek? Wat hebben nieuwkomers nodig om op een goede manier een oudkomer te worden? En hoe organiseren we dat? En vervolgens: wat betekent dit voor de bestaande praktijken van in- en uitsluiting in de Achterhoek?
Dit thema is aangedragen door verschillende gemeenten uit de Regio Achterhoek die regelmatig samenkomen in een regio-overleg. In nauwe samenwerking met de DIVOSA regio- coördinator Renske Waardenburg hebben we samen met nieuwkomers, lokale ambtenaren en professionals het programma voor de maaksessie ontworpen.
pagina
2 /
Op 28 mei 2019 hebben 53 stakeholders uit Achterhoek deelgenomen aan deze maaksessie. Centraal stonden een aantal ervaringsdeskundigen die vanuit verschillende invalshoeken over integratie vertelden: nieuwkomers die binnen de huidige inburgeringswet vallen en hun weg in Achterhoek proberen te vinden, oudkomers, sleutelpersonen, een taaldocent en een bemiddelaar bij een uitzendbureau. Zij gaven een inkijk in hun praktijk aan de hand van voorbeelden. De interviews dienden als een dieptesprong in de materie: wat werkt wel en wat werkt niet? Aan de hand van de inzichten uit de ochtendgedeelte, hebben de deelnemers vraagstukken geformuleerd die ze vervolgens in de groepen hebben uitgewerkt tot acties. Er zijn 8 vraagstukken behandeld, en samen vormen zij een actieagenda die de deelnemers gedurende 2019 en 2020 willen uitvoeren.
Een bijzondere bijdrage in deze maaksessie werd geleverd door de Cultuurverbinders (sleutelpersonen) in Achterhoek en de leden van Klankbordgroep van VluchtelingenWerk Oost Nederland. Gedurende de maaksessie hebben zij het perspectief van mensen met een vluchtelingenachtergrond vertegenwoordigd.
pagina
3 /
pagina
4 /
De Maaksessie gaf gelegenheid tot vier dingen:
pagina
5 /
We begonnen de maaksessie met stellingen over bestaande beelden van nieuwkomers en oudkomers: wat verstaan we onder die woorden? Iedereen leek het eens dat er geen echte goede definitie is, en dat er verschillende en zowel officiële als niet officiële definities bestaan. We besloten om ons in de maaksessie te focussen op de groep die in de huidige inburgeringswet valt en geen baat heeft bij de nieuwe wet van Minister Koolmees.
Het vertrekpunt van de maaksessie is de stem van nieuwkomers zelf. We startten met een reeks interviews waarin Yousef Alatrash, Ali Aabed en Gulnar Gill hun ervaringen deelden als ervaringsdeskundige. Daarna kwam een tweede ronde interviews met Cor Wiers in zijn rol als werkbemiddelaar in Doetinchem, Zekria Amani, lid van klankbordgroep van VWON in Arnhem en René Frelih, taaldocent en al 35 jaar betrokken bij de integratie van nieuwkomers in Doetinchem – zij vertegenwoordigen het perspectief van de instanties.
pagina
6 /
De deelnemers kregen luisteropdrachten:
pagina
7 /
pagina
8 /
Ali Aabed is 55 jaar en komt uit Syrië. Hij voelt zich een nieuwkomer omdat hij nog geen werk heeft. Hij heeft in Syrië als docent Frans gewerkt. In Nederland lukt het niet om een baan te vinden. Zijn leeftijd speelt een rol maar ook het feit dat hij in een vrij afgelegen omgeving leeft. Hij heeft vaak gesolliciteerd en werd afgewezen. Hij durft het woord niet in mond te nemen – discriminatie. “Niet alle mensen zijn zo maar soms komt het voor”. Ali gaf een treffend voorbeeld van twee van zijn vrienden, beide architect.
pagina
9 /
Het vertelt over Nebras, wonende in Rotterdam en Mohammed wonende in Groenlo. Nebras werkt vrijwillig voor de gemeente Rotterdam en ontvangt een flinke vrijwilligersvergoeding en bouwt zijn CV op. Bovendien kan hij doorstromen naar een opleiding en werkplek. Mohammed heeft in Groenlo geen mogelijkheid om stage of werk te vinden binnen zijn werkveld en accepteert banen onder zijn niveau, zonder groeiperspectief. Hij krijgt ook geen opleiding. De kansen voor Nebras in Rotterdam zijn groter. Ali vindt het lastig dat je als nieuwkomer geen inspraak hebt in de keuze waar je gaat wonen, en dat het dus van totale willekeur afhankelijk is wat je kansen zijn in Nederland. Het talent van iemand wordt niet gezien, of zelfs niet serieus genomen.
pagina
10 /
Gulnar Gill is een advocate uit Pakistan. Zij had een succesvolle carrière als mensenrechtenactivist. Zij is samen met haar dochter gevlucht en in Ulft komen wonen. Haar ervaringen in Nederland zijn overwegend goed behalve met de school van haar dochter.
pagina
11 /
“De kinderen op school zeiden tegen mijn dochter ‘ga weg, dit is ons land!’. Het is voor mij pijnlijk om mijn land te moeten verlaten omdat ik voor mensenrechten heb gestreden en om te zien dat mijn dochter in dit land wordt gediscrimineerd. Ik heb ook gesprekken gehad met de school hierover. Mijn oplossing is om met het Bekend Maakt Bemind programma gastlessen te geven op school en om aan iedereen uit te leggen wat het is om te moeten vluchten. Ik wil dat mensen beter begrijpen dat ik niet voor de lol ben gevlucht, ik had een goede baan en een mooi leven daar. Hier voel ik me nog steeds nieuwkomer en dat komt doordat ik de taal niet goed beheers. Maar de taal leer je niet op school, je moet meedoen met de samenleving.”
Het is voor Gulnar lastig om aansluiting te vinden in de omgeving waar ze woont. Ook hier speelt de willekeurige plaatsing in een dorp, ongeacht de werkperspectieven of behoefte van de persoon in kwestie een rol.
pagina
12 /
Yousef Alatrash is een Syrische verpleegkundige. Hij woont 5 jaar in Gelderland met zijn vrouw en vier kinderen. Hij doet veel vrijwilligerswerk op verschillende plekken, met ouderen en nu bij de GGD.
“Oudkomer of nieuwkomer, het betekent niets voor mij. Als mensen niet aan mij wennen, dan blijf ik een nieuwkomer. Ik ben wel Nederlander, maar ook een nieuwkomer en dat ligt aan de Nederlanders. Zij zien mij zo. Ik wil een betaalde baan. Maar om eerlijk te zijn, onze taal is niet goed genoeg om te werken, wel genoeg om vrijwilliger te zijn.”
pagina
13 /
pagina
14 /
Zekria Amani was 1,5 jaar begeleider bij VWON, nu werkt hij bij een zorginstelling. Hij voelt zichzelf een oudkomer en hij wil zijn kennis en ervaring delen om zowel de nieuwkomers als instanties op weg te helpen om nader tot elkaar te komen. Hij versterkt zijn woorden met een gedicht over ontmoeten zonder moeten: “Ik nodig jou in mijn wereld en beweeg mij in jouw richting”. Zijn boodschap is dat elke inwoner van Nederland ongeacht afkomst, de morele verantwoordelijkheid heeft om samenleving beter te maken voor iedereen. En om zich hiervoor in te zetten zodat we de diversiteit kunnen dragen. Hij vertelt dat toen hij net in Nederland was aangekomen dat hij veel steun kreeg van zijn begeleider. Deze man sprak hem op een persoonlijke, informele manier en de gesprekken gingen over veel meer dan alleen taal. Zo’n benadering wenst hij iedereen toe. Dit is ook een les voor mensen die nu nieuwkomers ontvangen. Denk na over de manier waarop je mensen benadert, en de tijd die je neemt.
pagina
15 /
Cor Wiers werkt voor uitzendbureau B&D in Doetinchem, hij bemiddelt naar plekken in de techniek in de regio voor iedereen die serieus op zoek is naar werk. Als er sprake is van een achterstandspositie van de werkzoekenden dan wordt begeleiding ingeschakeld. Momenteel zijn er 10 nieuwkomers begeleid waarvan 4 tot 6 nu nog een baan hebben. De pijnpunten zijn volgens Cor vooral de taal en het cultuurverschil. Cor geeft een voorbeeld van een jongen die met gebiedende wijs vrij vraagt aan zijn baas.
“Dat werkt niet. En als ik het aan hem uitleg, gebeurt het alsnog. Als deze persoon mij vertelt dat hij iets snapt en hij snapt het toch niet, dan wordt het lastig. Ik ben verantwoordelijk voor de mensen die ik uitzend. Ook voor hun veiligheid omdat het om werk gaat waar je ook mogelijk gewond kan raken.”
pagina
16 /
Cor’s voorbeeld laat zien dat het belangrijk is dat er aan beiden kanten duidelijkheid wordt gegeven over verwachtingen, en werkwijzen. Als tegenstelling vertelt hij ook over een Syrische lasser die niet sterk is in taal maar vakwerk levert en mee wil doen.
“Hij staat er, hij wil, hij straalt enthousiasme uit. Voor een werkgever is dit belangrijk, hij betaalt deze persoon voor het werk en daar is andere verwachting bij dan bij een stage of vrijwilligersplek.”
pagina
17 /
René Frelih is docent voor anderstaligen en werkt voor gemeentes die nieuwkomers aan het werk trachten te krijgen of hen een beroepsopleiding laten volgen. Hij werkt al 35 jaar met nieuwkomers vanuit diverse instanties. Wat hem opvalt is dat de manier waarop met nieuwkomers tegenwoordig gecommuniceerd wordt, impliciet/onbedoeld discriminerend is. Dit komt door de formele, zakelijk karakter ervan, dat voor de mensen uit andere culturen vreemd is.
pagina
18 /
René Frelih: “Vroeger hadden we de ruimte om met onze cursisten over alles te praten. We zaten met ons banen op tafel, namen de tijd, en hadden echt een gesprek van mens tot mens. Dat is nu niet, er zijn meer regels en minder tijd beschikbaar. Als je nu tegen cursist die een baan zoekt zegt ‘ga nu naar links en rechtdoor en dan de straat oversteken, en je komt bij het uitzendbureau’, dan zegt hij dat hij je snapt. Hij snapt de informatie wel maar eigenlijk begrijp hij er niets van want hij heeft geen kennis over de samenleving. Er is veel te winnen als het gaat om het leren over omgangsvormen, wat doe je zoal in een bedrijf, wat is gebruikelijk in het dagelijks leven. Het punt is dat dit beter werkt in een informele sfeer. Je communiceert met respect, je luistert omdat je wilt begrijpen. Dat mis ik in de professionele hulpverlening. Je zou vaker informele meetings of workshops kunnen organiseren, bijvoorbeeld over werk. Waar je gelijkwaardig gesprek kunt voeren. Persoonlijke aandacht is veel beter dan formele aanwijzing en uitleg. ”
pagina
19 /
pagina
20 /
pagina
21 /
pagina
22 /
pagina
23 /
pagina
24 /
pagina
25 /
Initiatief #1 wil 20 vrouwen lokaal naar een werkplek begeleiden. Dit willen ze tot stand brengen door hun lokale netwerk aan werkgevers in contact te brengen met vrouwen. Door een mini-campagne (bijeenkomsten, film, mailgroepen etc ) worden de vrouwen zichtbaar voor de werkgevers en vice versa.
Initiatief #2 wil graag informatie aan de 18+ jongeren aanbieden op een informele wijze. Het valt hen op dat ‘begeleiding en loketten voor hen saai zijn’ en dat de informele netwerken als bron van informatie beter benut kunnen worden. De initiatiefnemers wilden ‘outreachend’ aansluiten door bijv. al bestaande informele ontmoetingen met eventueel sleutelpersoon (‘een van hen’) bezoeken. Vervolgens een bijeenkomst organiseren met instanties en stakeholders met de bedoeling dat hieruit periodieke informele bijeenkomsten voortvloeien.
pagina
26 /
Initiatief #3 wil dat nieuwkomers beter geïnformeerd worden over de mogelijkheden om werk te vinden in Achterhoek. Dit willen ze bewerkstelligen door de organisaties die met nieuwkomers werken, beter in staat te stellen om nieuwkomer centraal te stellen en te begeleiden naar een duidelijk plan. Hiervoor wordt er een bijeenkomst georganiseerd waarin 10 organisaties stakeholders aanwezig zijn en gezamenlijk een plan van aanpak bepalen.
Initiatief #4 wil een pilot voor de brede intake opzetten zodat de nieuwkomer een uitgebreid, goed en duidelijk beeld krijgt over zijn/haar toekomstperspectief. Dit zou een traject moeten worden dat al bij het COA begint, en waarin de nieuwkomer begeleiding op maat krijgt en een maatje/buddy voor de continuïteit.
Initiatief #5 heeft als doel om laagdrempelige en toegankelijke activiteiten te organiseren zodat locals en nieuwkomers elkaar ontmoeten. Dit zijn kookavonden, voetbalwedstrijden, wandelingen etc. “Wij betrekken hen in ons systeem, zij halen ons in hun leefwereld”. Om dit tot stand te brengen, is het nodig om een werkgroep op te richten die dit gaat organiseren.
pagina
27 /
Initiatief #6 wil zich toeleggen op het mogelijk maken van praktijkles tijdens de inburgering. Taalscholen kunnen samenwerken met vrijwilligersorganisaties in de omgeving om zo de taallessen te koppelen aan de praktijklessen. Het succes wordt het als de inburgeraars de taalles en praktijkles op maat kunnen volgen.
Initiatief #7 wil binnen één jaar 10 vrijwilligers in een organisatie plaatsen om vrijwilligerswerk te doen dat bij hen past. In eerste instantie is het nodig dat er een gedegen, persoonlijk intake plaatsvindt en dat in dit proces de nieuwkomers zelf ook betrokken worden door bijvoorbeeld samen bedrijven te benaderen en enthousiast te maken. De initiatiefnemers willen tijd en aandacht besteden om dit traject duurzaam te maken zodat beide nieuwkomer en organisatie tevreden zijn. Het wordt een succes als mogelijkheden ontstaat om door te stromen naar een betaalde baan.
pagina
28 /
Initiatief #8 wil een taalhuis opzetten waarin zowel formeel als informeel taalonderwijs aan elkaar gekoppeld wordt. Hiervoor zijn de (taal)vrijwilligers nodig die een kerngroep (multicultureel) vormen en enthousiast zijn om met elkaar uit te wisselen. Het is ook nodig om vrijwilligers te vinden die de nieuwkomers begeleiden en meenemen naar de plaatselijke activiteiten. Het succes van dit initiatief wordt een goed lopende taalhuis die fungeert als ontmoetingsplek voor locals en nieuwkomers.
pagina
29 /
Article published on
19 feb 2021
Foto's
Aziz Kawak, Saeed Alrefai, Negin Zendegani
Share