Inhoud

Sociale verbondenheid met de eigen gemeenschap

A 2 minute read by Renée Frissen

Het kan contra-intuïtief voelen, maar een bepaalde mate van verbondenheid met de eigen gemeenschap is belangrijk voor de integratie van nieuwkomers. Dat zijn de mensen die jouw taal spreken, letterlijk en figuurlijk, die in hetzelfde schuitje zitten, of die jouw weg eerder hebben bewandeld en je voor doodlopende wegen kunnen behoeden.

We staan stil bij drie varianten van verbondenheid met de eigen gemeenschap die wij in de Maaksessies aan bod zagen komen:

  1. Verbondenheid dankzij een professionele organisatie van nieuwkomers;
  2. Verbondenheid dankzij een professional in de vorm van een cultureel mediator of sleutelpersoon;
  3. Verbondenheid dankzij informele contacten.
1.

Verbondenheid dankzij een professionele organisatie van nieuwkomers

”Ik dacht, we kunnen een sociale club oprichten voor nieuwkomers. En toen heb ik Open Mind opgezet. Iedere maand hebben we een praattafel om taal te oefenen, om het nieuwe land en de nieuwe gebruiken uit te leggen. Er komen soms 40, 30 of 5 mensen. Ook Nederlanders. We doen dit anderhalf jaar. In die tijd is onze taal verbeterd. Ook vinden instanties ons, we zijn bereikbaar.”  – Nour Ajoum van Open Mind (Tiel)

Er zijn genoeg voorbeelden van nieuwkomers of oudkomers die zelf iets starten om hun landgenoten of lotgenoten te begeleiden, op te vangen, uit te nodigen of wegwijs te maken. Als dit vanuit eigen initiatief gebeurt, kan dit zeker in de eerste jaren relatief gemakkelijk. De mobilisatie van het netwerk gebeurt als vanzelf, er wordt vanuit behoefte en vraag georganiseerd. Als er simpele dingen nodig zijn, zoals een ruimte of wat kleine middelen, kan dit vaak gevonden worden bij buurthuizen, bij kerken, bij mensen thuis, bij kleine fondsen, of in de eigen gemeenschap.

Sommige initiatieven bloeien en/of groeien en krijgen een vaste plek in het maatschappelijk middenveld, maar het kan ook gaan wringen. We zien de volgende valkuilen:

  • Het initiatief wordt zo groot dat er meer nodig is dan vrijwillige inzet of vrijwillige middelen. Er is onbekendheid met financieringsmogelijkheden en vereisten in Nederland. Financieringsmogelijkheden bij gemeenten of fondsen zijn niet erg inclusief en vragen kennis of vaardigheden of stellen voorwaarden waar de initiatiefnemers niet aan kunnen voldoen. Denk aan uitgebreide projectplannen of impact-metingen. Het persoonlijke, ambigue en soms grillige karakter van het aanjagen van sociale verbindingen laat zich slecht ‘meten’.
  • Mettertijd moeten de initiatiefnemers gaan werken als gevolg van de Participatiewet. Het maatschappelijk initiatief genereert (nog) geen inkomstenbron waardoor het initiatief in gevaar komt.
  • Het initiatief wordt omarmd door Nederlandse organisaties of instanties. Die gaan gaandeweg eisen stellen waar de initiatiefnemers niet aan willen of kunnen voldoen, of de Nederlandse organisaties zijn niet bereid de initiatiefnemers te betalen.

Ons dringende advies is om als gemeente deze maatschappelijke betrokkenheid te koesteren en om te onderzoeken hoe er een optimalere verbinding kan worden gemaakt tussen de individuele verplichtingen vanuit de Participatiewet en de meerwaarde van de (vrijwillige) inspanningen van dit individu voor de gemeenschap. Dit kan bijvoorbeeld door met behoud van de uitkering het initiatief door te ontwikkelen en uit te bouwen. Het kan ook door budget te reserveren voor maatschappelijke initiatieven van nieuwkomers, niet in de vorm van projectfinanciering, maar juist financiering van het initiatief zelf. Kies er daarnaast voor om regelmatig te reflecteren met de initiatiefnemers, opdat outputmetingen niet de enige manier zijn om erachter te komen of iets werkt of niet.

2.

Verbondenheid dankzij een professional in de vorm van een cultureel mediator of sleutelpersoon

“Een zwangere vrouw uit Eritrea wilde geen medicijnen slikken tegen tuberculose. Ik heb geholpen haar te overtuigen. In zo’n situatie speel ik een belangrijke rol.” – sleutelpersoon met Eritrese achtergrond

We hebben twee Maaksessies georganiseerd over mensen die een brug slaan tussen nieuwkomers en Nederlandse organisaties, instanties of individuen. Een adequate term hebben we nog niet gevonden, maar we noemen ze voor nu ‘sleutelpersonen’. Hier de link naar een verslag over de Gelderse Maaksessie over Sleutelpersonen en hier de link naar een verslag over de landelijke Maaksessie. Ook spraken we met oudkomers die zo’n rol vervullen, daarover meer in het verslag van de Maaksessie Oudkomers.

Niet alleen in die sessies, maar in elke Maaksessie hebben we sprekers of deelnemers leren kennen die zo’n sleutelrol spelen. Mensen die meegaan naar de huisarts, die niet opgeven als mensen van het kastje naar de muur van de bureaucratie worden gestuurd, die begrijpen hoe moeizaam en langzaam alles lijkt te gaan, mensen die een laag schooladvies aanvechten, die uitleggen hoe dingen werken in Nederland, die meegaan om aangifte te doen, of die professionele deuren openen.

Veel inzichten komen in de verslagen naar voren. Hier willen we stilstaan bij drie observaties:

1.

Professioneel werk, maar een fooi als vergoeding.
Individuen die een brug slaan, doen belangrijk en betekenisvol werk. Ook werk dat vaak feitelijk door een ander wordt ingevuld, zoals een klantmanager of een andere professional uit het sociaal domein. Ze voorkomen dat schulden verergeren, dat mensen geen baan vinden of werkloos worden of dat medicijnen verkeerd worden ingenomen. Toch krijgen deze individuele nieuwkomers zelden een professioneel loon. Er zijn in het beste geval vrijwilligersvergoedingen. Op de een of andere manier geeft een label als ‘sleutelpersoon’ het werk een vrijwillige status of wordt het gezien als een leermogelijkheid voor de sleutelpersoon zelf. Weinig publieke organisaties nemen nieuwkomers in dienst, ook al zijn werkvloeren weinig divers, worden tolken lang niet altijd ingezet of zijn ze niet afdoende en geven nieuwkomers zelf aan hoe prettig ze dit zouden vinden.

Ons advies:

  • Maak van Sleutelpersoon een functie met een salaris;
  • Neem nieuwkomers aan in je organisatie als je met nieuwkomers werkt; (bijvoorbeeld NewBees)
  • Neem in de aanbestedingen voor de leerroutes van de nieuwe wet Inburgering de verplichting op dat contractpartners nieuwkomers in dienst moeten hebben (dus niet als vrijwilliger, maar in een betaalde functie) en het liefst een significant percentage van het team.
2.

Professioneel opgeleid, maar niet of niet goed ingezet.

“Ik moet Nederlandse organisaties nog te vaak overtuigen dat ik een bemiddelaar ben. De expertise die ik heb wordt niet altijd gezien, of gebruikt. Dan oordelen de instanties en zien ze mij vooral als ‘buitenlander’, niet als bemiddelaar.” – cultureel mediator met Syrische achtergrond

Er zijn allerlei typen individuen die een brug slaan: mensen die het bewust vrijwillig doen, mensen die af en toe bijspringen, maar ook mensen die er speciaal voor worden opgeleid, bijvoorbeeld door Pharos of de Cultuurverbinders. En toch maakt maar een beperkt aantal gemeenten en andere publieke organisaties gebruik van de mogelijkheid van getrainde mediators, sleutelpersonen of verbinders. Te weinig gemeenten kennen de mogelijkheden. En kennen ze die wel, dan geven de mensen aan dat ze niet worden ingezet voor de kwaliteiten waarvoor ze zijn opgeleid, maar als veredelde tolk, of om ervoor te zorgen dat er op specifieke bijeenkomsten genoeg Syriërs of Eritreeërs zijn.

Ons advies:

  • Maak van tevoren een duidelijk overzicht van de taken van de sleutelpersoon of cultureel mediator die je inzet. Check of je inderdaad een sleutelpersoon nodig hebt of eigenlijk gewoon een tolk of een community manager.
  • Houd eens in de twee à drie weken een één op één gesprek van een half uur waarin je vraagt naar de ontwikkeling en hoe mensen het werk ervaren.
  • Maak van de sleutelpersoon of cultureel mediator een werkervaringsplek en laat mensen doorstromen naar betaald werk. Zo kun je ze al inzetten in een serieuze functie, in plaats van een onduidelijke los-vaste rol.
3.

Betekenisvol werk, maar niet serieus genomen

“Ik wil de kloof tussen mijn landgenoten en instanties kleiner maken. Ik heb contact met instanties omdat iemand die bijvoorbeeld aangifte wil doen, begeleid moet worden. In zo’n geval zijn instanties wantrouwend omdat ze denken dat iemand die gratis wil helpen z’n eigen belang dient, in plaats van dat die instanties denken: ‘wat fijn dat iemand helpt’. Mensen zoals ik doen werk waarin instanties tekortschieten.” – cultureel mediator met Eritrese achtergrond

De vrouw van het bovenstaande citaat is opgeleid tot mediator, is onderzoeker van beroep en staat vrouwen bij die geen hulp krijgen. Ze geniet landelijk bekendheid en ze zou er een dagtaak aan kunnen hebben om deze vrouwen bij te staan, ware het niet dat ze dan geen inkomsten zou hebben. Maar al te vaak maakt zij mee dat Nederlandse professionals haar niet serieus nemen, wantrouwig zijn, denken dat ze niet neutraal kan zijn. Haar verhaal is representatief voor verhalen die we in de Maaksessies hoorden.

Ons advies is simpel: neem deze mensen serieus. Sterker nog: ga ervanuit dat deze mensen meer kennis hebben dan jijzelf.

3.

Verbondenheid dankzij informele contacten

Natuurlijk schuilt er ook een risico in het optrekken met mensen van je eigen gemeenschap als het om integratie gaat. Dat veilige thuisgevoel onder landgenoten kan de sprong in het diepe in het nieuwe land in de weg staan. Ook dat werd benoemd in de Maaksessies, zoals in de context van woonprojecten: Woningen zijn schaars in Nederland, zeker sociale huurwoningen. Gemeenten worstelen met de taakstelling voor statushouders en met de wachtlijsten voor geboren Nederlanders. Een oplossing wordt gevonden in projecten waarbij kantoren of andere soorten gebouwen worden omgebouwd tot woningen of kamers waar vaak meerdere nieuwkomers samenwonen, soms ook samen met geboren Nederlanders. Maar met zoveel mensen samenwonen, kan het ook moeilijker maken om je weg in Nederland te vinden en om nieuwe vrienden te maken.

Het zijn ook de landgenoten die een zachte landing mogelijk maken; aan wie je tot in detail kunt uitleggen hoe je je voelt of wat je zou willen bereiken in Nederland, in plaats van te worstelen met je verse Nederlandse woordenschat; mensen die begrijpen hoe belangrijk samen eten is en waar je altijd mag binnenvallen; die je frustratie begrijpen over de houding van school waar je je niet serieus voelt genomen in je ouderschap; die je kunnen vertellen waar je ingrediënten kunt kopen voor dat ene gerecht dat je moeder altijd maakte; die je voorgingen in het uitzoeken van een studie en je ambitie serieus nemen. Gelijkwaardigheid is goud en helaas bieden oude landgenoten die sneller dan nieuwe landgenoten.

Article published on
2 dec 2020

Editors
Tekst: Renée Frissen Eindredactie: Martijn Bijwaard

Foto's
Aziz Kawak, Saeed Alrefai, Negin Zendegani