Inhoud

#10 Maaksessie Sociale Verbondenheid

A 20 minutes read by Renée Frissen

Inleiding

Dit verslag blikt terug op de Maaksessie die in het teken stond van sociale verbondenheid. Sociale verbondenheid is een fluïde concept en contextafhankelijk. Bij het lezen heb je misschien een eigen idee of beeld erover, en tegelijkertijd is het lastig om het af te bakenen. Tegelijkertijd horen wij in onze gesprekken met nieuwkomers dat juist het verbonden voelen een enorm belangrijk onderdeel uitmaakt als het over integratie gaat. Dit terwijl dit het ook het minst makkelijk te sturen of organiseren integratievraagstuk is.

Sociale verbondenheid: wat leren we uit de wetenschappelijke literatuur?

Ten grondslag aan de Maaksessies ligt een theoretisch model over integratie. Dit is opgesteld door twee Engelse onderzoekers, en is ontstaan na interview met honderden mensen die in Engeland asiel hebben aangevraagd. Daaruit hebben de onderzoekers 10 indicatoren afgeleid die staan voor een volledig gevoel van thuis-zijn. Opvallend is dat maar liefst drie van de tien indicatoren gaan over sociaal verbonden zijn. Maar wat is sociale verbondenheid nu eigenlijk?

Sociale verbondenheid is het gevoel hebben ergens toe te behoren. Het is een complex en gevoelsmatig begrip. In verschillende onderzoeken wordt het belang van sociale verbondenheid benadrukt voor succesvolle integratie. De vraag is: Wanneer voel je je sociaal verbonden? Welke factoren dragen daartoe bij? Hoe kun je sociale verbondenheid laten ontstaan?

Studies die onderzoek hebben verricht naar sociale verbondenheid hebben vooral aandacht besteed aan wat mensen in- of uitsluit en er is minder aandacht voor de bindingen in de samenleving die sociale verbondenheid kunnen creëren. Wellman (1996) benadrukt in zijn artikel dat sociale verbondenheid niet samenhangt met fysieke grenzen of groepen, zoals een wijk of buurt, maar dat sociale verbondenheid ontstaat door netwerken die bestaan uit sociale relaties. Dit betekent voor Rivierenland dat het belangrijk is om een community op te bouwen die verder gaat dan dorps- en stadsgrenzen. Sociale netwerken zijn bepalend voor de mate waarin nieuwkomers zich sociaal verbonden voelen.

Wellman, B. (1996). Are personal communities local? A dumptarian reconsideration. Social Networks, 18(4), 347-354.

Middels het model van Anger en Strang onderscheiden wij in de maaksessie drie componenten van sociale verbondenheid die belangrijk zijn voor de participatie en integratie van nieuwkomers. Zij staan niet los van elkaar, maar zijn met elkaar verbonden en kunnen elkaar overlappen. 

  • Verbondenheid binnen je eigen gemeenschap (tussen nieuwkomers onderling)
  • Verbondenheid met de lokale gemeenschap (tussen nieuwkomers en hun nieuwe buurt-, dorps- en stadsgenoten)
  • Verbondenheid met de lokale en nationale instanties (tussen nieuwkomers en maatschappelijke organisaties, de gemeente en overige overheidsinstanties)

Veel mensen zien sociale verbindingen als cruciaal onderdeel voor een vlotte en zinnige integratie van nieuwkomers in de samenleving. Als we kijken naar de grote hoeveelheid initiatieven die zijn ontstaan in en na 2015 om nieuwkomers zich thuis te laten voelen in Nederland, zijn er een hoop gericht op sociale verbondenheid, en specifiek de verbondenheid met lokale gemeenschappen. Denk aan alle buurtdiners, leesclubs, wandelclubjes, of huiskamerontmoetingen die spontaan ontstonden. Hoe ontstaan deze relaties? Hoe werken ze, en hoe kun je ze stimuleren en wat mag je verwachten? Speelt de gemeente daar een belangrijke rol in, of kan ze die verbindingen het beste overlaten aan de lokale samenleving? En hoe gaat het eigenlijk met de verbondenheid met de instanties? Wat vinden we ervan dat er ook verbondenheid is met de eigen gemeenschap? Een volgens de literatuur belangrijk onderdeel, maar ook een vorm van verbondenheid die in Nederland juist wordt geassocieerd met een gebrek aan integratie. Belangrijke vragen, die alleen maar urgenter worden nu er een nieuwe inburgeringswet wordt voorbereid. Over deze vragen, en meer, heeft OpenEmbassy met Provincie Gelderland een Maaksessie georganiseerd, die zich toespitst op sociale verbindingen in Rivierenland.

Op 16 december 2019 hebben 48 mensen deelgenomen aan de Maaksessie. Een gevarieerde groep van ambtenaren, een gedeputeerde van de provincie, maatschappelijk middenveld professionals, vrijwilligers nieuwkomers, sleutelpersonen en andere stakeholders schoven aan. Tijdens de Maaksessie gaven nieuwkomers en organisaties die met nieuwkomers werken inzicht in de manieren waarop zij proberen sociale verbondenheid te stimuleren. Welke verbindingen zijn nieuwkomers die we hebben uitgenodigd aangegaan? Hoe zijn deze tot stand gekomen? Wat missen ze nog? Op welke manier stimuleren de organisaties sociale verbondenheid? Waar lopen zij tegenaan? Op welke manier kan sociale verbondenheid gestimuleerd worden? Aan de hand van de inzichten van onze gastsprekers hebben de deelnemers opgaven geformuleerd die ze vervolgens in groepen hebben uitgewerkt tot acties. Er zijn zes vraagstukken behandeld die vervolgens in groepen zijn uitgewerkt tot acties. Deze acties vormen samen de actieagenda waar de deelnemers in 2020 aan zullen werken. 

De Maaksessie

Het vertrekpunt van de Maaksessie is de stem van de nieuwkomers zelf. Welke mate van verbondenheid ervaren zij binnen hun eigen gemeenschap, met de lokale gemeenschap en met lokale en nationale instanties? Wat houdt deze verbondenheid voor hun in? Wat heeft ervoor gezorgd dat zij deze verbondenheid ervaren, met andere woorden hoe zijn de bindingen tot stand gekomen? Wat voor meerwaarde heeft de ervaring van sociale verbondenheid in het dagelijks leven? Ook betrekken we het perspectief van de organisaties die zich inzetten voor sociale verbondenheid. Wat doen deze organisaties om sociale verbondenheid te vergroten? Waarom is dit zo belangrijk? Waar lopen zij tegen aan? Ben je succesvol geïntegreerd als je sociale verbondenheid groot is of kun je pas integreren als je sociale bindingen hebt? We begonnen de Maaksessie met een gesprek met nieuwe Gelderlanders, en de organisaties die als missie hebben om sociale verbondenheid onder nieuwkomers te vergroten.

De Maaksessie faciliteerde vier dingen:

  1. Kennis en ervaring rond sociale verbondenheid delen, expliciteren en verdiepen.
  2. In kaart brengen welke zorgen, uitdagingen en successen nieuwkomers, de organisaties, gemeenten en de provincie ervaren. 
  3. Ontwerpen van acties om sociale verbondenheid in Rivierenland te vergroten.
  4. En de Maaksessie was ook een goede gelegenheid om elkaar te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Zo ontstaan er nieuwe samenwerkingen tussen nieuwkomers, informele organisaties, gemeenten en de provincie. Dit soort samenwerkingen zijn noodzakelijk maar niet vanzelfsprekend. Alleen al deze ontmoetingen beschouwen wij als een succes van de Maaksessie. 

We begonnen met een reeks interviews waarin Nour Ajoum (oprichter Open Mind), Amal al Marajesh en Ahmed Yurt hun ervaringen deelden. Daarna kwam een tweede ronde met Eline van Lith die namens Divosa samenwerkt met verschillende gemeenten uit Rivierenland, Armijn van Roon namens Buddy to Buddy, Peter ’t Hoog namens de provincie en Marijke van den Bosch namens Integreren doe je samen. 

De deelnemers kregen de volgende luisteropdrachten: 

  • Wat is positief in deze verhalen?
  • Wat is negatief in deze verhalen?
  • Wat voor onderzoeksvragen liggen hier?
  • Wat moeten de instanties in hun oren knopen?
  • Wat moeten de nieuwkomers in hun oren knopen?

De Interviews

Nour Ajoum woont in Tiel. Hij vertelt dat hij het eerste jaar alleen Engels sprak. Volgens hem de enige manier om contact te hebben met mensen. Daarna is hij gestart met het leren van de Nederlandse taal en begonnen als journalist in Bommelerwaard. Een ideale manier om veel Nederlands te spreken, en veel verschillende mensen te ontmoeten. Zijn netwerk groeide enorm.. Nour ondervond hoe belangrijk zo’n netwerk is voor nieuwkomers en besloot om een sociale club op te richten, OpenMind. Iedere maand organiseert Nour een praattafel, om de taal te oefenen, nieuwe gebruiken uit te leggen en bovenal om nieuwe mensen te ontmoeten. Nederlands is de voertaal.

Via Mozaïek proberen ze zoveel mogelijk mensen te bereiken. Zij hebben een groot netwerk onder nieuwkomers. Er komen voornamelijk Syriërs en Nederlanders. Soms komen er 40 mensen en soms 5. “We zijn nu 1,5 jaar bezig. In deze periode is onze taal verbeterd en zijn we bekend geworden als platform. Je ziet dat instanties ons vinden, we zijn bereikbaar.” Nour laat zien dat OpenMind de drie componenten van sociale verbondenheid stimuleert. OpenMind zorgt door de bijeenkomsten die zij organiseren voor verbinding met de eigen groep en de lokale gemeenschap. Daarnaast ondersteunen zij nieuwkomers ook in de verbinding met instituties. Zo gaan er vrijwilligers mee naar de huisarts, gemeente of vertalen zij brieven van de Belastingdienst. 

Nour is blij om in Nederland te zijn. “Ik ben blij met de vrijheid die we hier hebben. En dit wil ik aan iedereen meegeven als journalist. Ik heb ontdekt dat je de taal niet op school leert, maar door met mensen te communiceren. Dat is het allerbelangrijkste.” Volgens Nour is het belangrijk dat mensen erop uit gaan, nieuwe mensen moeten ontmoeten. Het is belangrijk dat mensen die minder makkelijk initiatief nemen uitgenodigd worden om deel te nemen aan sessies, maar wel vanuit hun behoefte. Luister naar wat mensen zelf aangeven waar ze zin in hebben, of behoefte aan hebben. Nour benoemt de informatiesessie over de zorgverzekering. Hier was veel behoefte aan.

Amal al Marajesh komt uit Syrië en woont nu vier jaar en een paar maanden in Nederland. Met haar man en vijf kinderen. Amal vond de eerste periode in Geldermalsen moeilijk. Voorheen kon zij en haar kinderen met andere Syrische mensen praten in het AZC, in het Arabisch. Na vier maanden verliet het gezin het AZC en kwam in Best terug. “Wij kenden niemand, we spraken geen Nederlands, de kinderen waren nog klein en de jongste was erg verdrietig, omdat ze niet van school wilde wisselen. […] Later hebben we heel veel aardige mensen ontmoet. Vanaf de eerste dag werden we goed opgevangen. Buurtbewoners wilden ons helpen met spullen, kleding etc. Wij voelden heel erg dat ze ons wilden helpen. In totaal kwamen acht mensen dagelijks bij ons. Ik zie deze mensen nog steeds. Ik wil voor altijd contact met hen houden. Ik zal ze nooit vergeten.”

Het voorbeeld van Amal laat zien dat het contact met buurtbewoners kan zorgen voor een gevoel van thuis, ongeacht of je dezelfde taal spreekt. Naast de verbondenheid met de lokale gemeenschap heeft Amal ook contact binnen haar eigen gemeenschap. Een keer per maand komt zij samen met Syrische en Nederlandse vrouwen bij de stichting Integreren doe je samen. Deze bijeenkomsten staan in het teken van gezelligheid én informatieverstrekking. Thema’s als zorg, verzekeringen, verschil in eten, wet- en regelgeving staan centraal. Er worden hiervoor sprekers uitgenodigd. Als het thema zorg wordt besproken, wordt er bijvoorbeeld een arts uitgenodigd. Amal is in aanraking gekomen met Integreren doe je samen door een uitnodiging die zij heeft ontvangen. Zodra zij weet dat er nieuwe mensen in het dorp zijn komen wonen, dan nodigt zij hun uit, net zoals zij ooit is uitgenodigd Net als bij het verhaal van Nour blijkt hoe belangrijk een plek voor ontmoeting is voor sociale verbondenheid.

Amal vertelt dat zij haar buren heeft uitgenodigd om in een cafeetje wat te drinken. Gewoon om kennis te maken. Eerst kwam alleen de buurvrouw. De buurvrouw vertelde dat haar man niet wilde komen omdat hij geschrokken was dat er 7 mensen naast hun kwamen wonen. En ook nog eens mensen die Arabisch spreken en moslim zijn. Bij een volgende afspraak kwam de buurman toch mee. En nu is hij erg positief en is zijn mening veranderd.

Ontmoeting zorgt voor binding. Maar dit vraagt ook een bepaalde volhardendheid van mensen die nieuw zijn. De ervaring van Amal met haar buurman representeert verhalen die wij bij OpenEmbassy vaker horen. De manier van verbinden kan verschillen, en wanneer jouw uitnodiging niet meteen wordt beantwoord, of wordt beantwoord met het verzoek een afspraak te maken in plaats van gewoon aan te bellen, kan dat afschrikken. 

Ahmed Yurt sluit spontaan aan in de kring. Ahmed is een politieke vluchteling. Hij was afdelingshoofd op het ministerie in Turkije. Hij heeft eerst in Griekenland gewoond en vervolgens naar Nederland gekomen. Hij woont hier nu twee jaar. Ahmed geeft aan dat hij alleen maar aardige mensen heeft ontmoet. In Griekenland komen zelfs mensen naar je toe om je te helpen. Hij vindt dit een groot contrast met Nederland. “Hier moet je tegen iedereen zeggen dat je er bent. Je moet de hele buurt uitnodigen en zeggen: “Ik ben hier”. Wij hebben een etentje gegeven voor 30 mensen uit de buurt.” Ahmed vertelt over zijn vier kinderen. Allemaal gaan zij naar school in Culemborg. “Het moeilijkste voor de kinderen is om verbinding te maken. […] Het zou moeten gaan op een natuurlijke manier. De school en de kinderen is formeel. Het zou informeel moeten gebeuren. Bijvoorbeeld buiten school om leuke dingen doen en de taal leren, zoals fietsen, wandelen met vriendjes etc. […] Wij hebben dit geprobeerd, want wij proberen regelmatig mensen uit te nodigen.”

Ahmed geeft aan dat hij minder moeite heeft om sociale relaties aan te gaan, omdat hij goed Duits en Engels spreekt. “Ik houd van de taal en ik heb het snel geleerd”. Ahmed benoemt dat hij voor een groep die minder makkelijk leert, veel lastiger is om in Nederland te aarden. Hij vindt het goed dat zij financiële ondersteuning krijgen, maar volgens hem is er meer nodig. Mensen moeten elkaar ontmoeten, samen eten, samen spelen, met elkaar optrekken. “Wij zijn nu tien maanden in Maurik, maar niemand heeft ons tot nu toe uitgenodigd. Dat is hoe de gemeenschap hier is. Het is veel afstandelijker.” Volgens Ahmed ligt een taak bij de gemeente, zou moeten ontmoeting faciliteren. 

Aanwezigen van de maaksessie zien verschillende overeenkomsten tussen de verhalen van Nour, Amal en Ahmed: “Zij hebben echt een positieve instelling”, “Zij durven, ze nemen initiatief”, “Ze spreken de taal en oefenen in de praktijk, niet alleen op school”. Volgens het publiek moet je een beetje Nederlands spreken om je sociaal verbonden te voelen en door sociale verbondenheid leer je Nederlands. 

Na Nour, Amal en Ahmed schuiven vertegenwoordigers van organisaties aan in de kring. Peter ’t Hoog, gedeputeerde vanuit de provincie Gelderland maakt zich hard voor inclusie. Hij definieert inclusie als een samenleving waarin iedereen die mee wil doen, mee kan doen. Als mensen niet willen meedoen, vindt Peter dit ieders zijn persoonlijke keuze. Hij wil zich inzetten voor nieuwkomers die wel mee willen doen, maar niet weten hoe. Peter vertelt over de manier waarop de provincie betrokken kan zijn bij inclusie: “De provincie is het midden bestuur in het land. We hebben een aantal wettelijke taken, maar niet over het sociale domein. De provincie kan taken oppakken die buiten de wettelijke taken vallen. En dat hebben we gedaan. In het Coalitieakkoord hebben we opgenomen dat wij inclusie belangrijk vinden en dat we de gemeente hierin willen ondersteunen. […] We zijn nu een plan aan het maken. Dit is geen definitief plan. Je moet continue kijken waar de behoeften liggen. Rond de zomer van 2020 willen we het nieuwe plan klaar hebben. De belangrijkste vraag is waar gemeenten ondersteuning in nodig hebben omtrent nieuwkomers.”

Peter vertelt dat hij afgelopen periode verschillende organisaties heeft bezocht die zich inzetten voor nieuwkomers, waaronder het Buddy to Buddy project en de Cultuurverbinders. Volgens Peter zijn juist de kleinschalige netwerken van cruciaal belang.. Zodra de nieuwe wet van kracht is, kan er beter gekeken worden waar gemeenten ondersteuning in nodig hebben. Volgens Peter ligt de rol van de provincie in het delen van kennis. 

Eline van Lith is regiocoördinator inburgering Rivierenland bij Divosa.  Zij houdt zich hoofdzakelijk bezig met de Nieuwe Inburgeringswet die in 2021 van kracht gaat. In werkgroepen gaat zij met alle regionale gemeenten in gesprek om de operationalisering van de verschillende wetsonderdelen te bespreken. Eline geeft aan dat zij bij ieder onderdeel bekijkt op welke manier sociale verbondenheid erin verweven kan worden. “Wij willen verbindingen maken, alle lokale partijen betrekken en een persoonlijk plan voor iedere statushouder maken.” Eline is ervan overtuigd dat zonder vrijwilligers en lokale initiatieven de wet niet kan slagen. Volgens Eline is de grootste uitdaging op het gebied van sociale verbondenheid om de lokale binding te behouden wanneer 8 gemeenten met elkaar gaan samenwerken. 

Marijke van den Bosch is voorzitter bij de stichting Integreren doe je samen!  Zij was in 2018 ook te gast in de eerste Maaksessie die we organiseerden. Die ging ook over sociale verbondenheid. Zij blikt terug op het afgelopen jaar. Volgens haar zijn de relaties en verhoudingen met formele organisaties verbeterd. Marijke krijgt regelmatig steunbetuigingen vanuit de organisaties en professionals zien de meerwaarde van de stichting steeds meer in. Volgens Marijke ligt de kracht van de stichting Integreren doe je samen! in het feit dat zij midden tussen de mensen staan. “Wij proberen altijd direct contacten te leggen bijvoorbeeld door mensen te helpen met huizen inrichten. Ook is er iedere zaterdagochtend een inloopmogelijkheid waar mensen elkaar kunnen vinden. Ook groepen die voorheen huiverig voor elkaar waren, ontmoeten elkaar daar. Vanaf dag één dat iemand nieuw is, proberen we persoonlijk contact te zoeken. En anders op een indirecte manier. Via via weten we altijd goede lijntjes te leggen.”

De stichting is continue in beweging. Door goed te luisteren proberen zij continue in te spelen op de behoeften. “Als wij bijvoorbeeld fietslessen organiseren en er komt niemand dan gaan wij na hoe dit komt. Als blijkt dat de kinderopvang een belemmering is, dan regelen wij dit op locatie. Op de manier komen de volgende keer meer mensen.” Marijke werkt ongeveer 20 uur per week. Zij geeft aan dat zij geen formele organisatie willen zijn. Je loopt dan het risico dat je de gelijkwaardigheid verliest, en juist dat is hetgeen wat volgens haar uniek is aan de stichting.

Armijn van Roon is oprichter van stichting Buddy to Buddy. Het project is ontstaan in Zutphen. Zij koppelen nieuwkomers aan iemand in de stad waar ze op dat moment wonen. Samen trekken ze vervolgens een afgebakende periode samen op. Volgens Armijn is verbondenheid de natuurlijke staat van mens zijn. Hij heeft veel mensen horen zeggen dat zij wel contact hebben met mensen, maar dat daar vaak een ander doel achter zit zoals het leren van de taal, examens halen etc. Daar zit toch een bepaalde machtsrelatie in, of afhankelijkheid. Terwijl, veel mensen willen graag vrienden maken. Armijn heeft met een aantal collega’s bedacht om informeel contact te faciliteren, waarbij mensen elkaar op gelijkwaardige manier ontmoeten.

Armijn vertelt kort hoe dit in zijn werk gaat: “Nieuwkomers en locals schrijven zich bij ons in. We koppelen ze dan in groepsverband tijdens een feest. Wij noemen dit een matching diner. Zodra de koppels zich natuurlijk vormen, dan spreken we af dat zij iedere week met elkaar afspreken. We spreken hen altijd afzonderlijk in het begin. Dit omdat de verbinding pas echt ontstaat, als er geen ruis is. De ruis zijn de cultuurverschillen. Daarom praten we met hen en geven soms wat tips. We mengen ons verder niet in de inhoud van hun gesprekken.” De formule blijkt een succes. Inmiddels zijn er zo’n 5000 mensen aan elkaar gekoppeld. Daarvoor kloppen zij aan bij gemeenten, fondsen en andere financiers. Armijn vertelt dat ze ook onderzoek doen naar het effect. In eerste instantie had 15% van de buddies 2 keer of vaker contact. Een aantal elementen van het traject zijn daarom aangepast.  Inmiddels ziet 75% van de buddies elkaar 2 keer of meer. Armijn ziet dat veel nieuwkomers nieuwe mensen ontmoeten via hun buddy. Dit is een gunstig bijeffect.

Sleutelinzichten

Wat voor een inzichten hebben we met elkaar opgedaan tijdens de Maaksessie? Wat is de deelnemers opgevallen en wat is ons opgevallen? Hieronder vind je de belangrijkste observaties en inzichten van de dag, in de woorden van de deelnemers zelf:

  • Het is belangrijk dat de ervaringen van oudkomers over sociale verbondenheid worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Wat werkte er voor hun wel en wat niet?
  • Sociale verbindingen zijn van cruciaal belang voor het succes van de nieuwe Inburgeringswet. Het is belangrijk dat sociale verbondenheid wordt verweven in de verschillende wetsonderdelen. 
  • De lokale verschillen binnen de regio Rivierenland zijn groot als het gaat over de sociale verbondenheid van nieuwkomers. Er zijn grote verschillen tussen Maurik, Tiel en Geldermalsen wat de gemeente doet om sociale verbondenheid te vergroten. 
  • Het is belangrijk om te achterhalen op welke manier je groepen bereikt voor wie sociale verbondenheid niet vanzelfsprekend is, bijvoorbeeld de groep analfabeten.
  • Het is belangrijk dat nieuwkomers tijdig worden geïnformeerd over alles wat er te doen is in de wijk.
  • Het is belangrijk dat lokale initiatieven worden gezien, erkend en gefinancierd.
  • Je moet een beetje Nederlands spreken om je sociaal verbonden te voelen en door sociale verbondenheid leer je Nederlands. 
  • Het is belangrijk dat er ontmoetingen worden gefaciliteerd om sociale verbondenheid te bewerkstelligen. Hier ligt een rol bij de gemeente.
  • Gemeenten weten nu beter op welke manier zij met lokale organisaties moeten samenwerking in vergelijking met een jaar geleden.
  • Rivierenland is onhandig georganiseerd qua geografische ligging en infrastructuur. Dit vraagt om creatieve oplossingen om sociale isolatie te voorkomen. Sociale verbindingen moeten namelijk ook letterlijk verbindingen nodig hebben. Nieuwkomers in kleine dorpen moeten bijvoorbeeld de kans hebben om naar een bijeenkomst in Tiel te gaan om daar mensen te ontmoeten.
  • De Provincie heeft een interessante insteek. Namelijk wij pakken het thema inclusie op samen met de gemeente. Een gemeenschappelijke taak.
  • De drie componenten van sociale verbondenheid staan niet los van elkaar, maar lopen in sommige gevallen dwars door elkaar heen. De ontmoetingen bij OpenMind zorgen bijvoorbeeld voor binding met de lokale gemeenschap en binding met de eigen gemeenschap. 

Actieagenda

Initiatief #1 gaat gebruik maken van lokale vervoersmogelijkheden: dorpsauto, slagbus, auto, fietsen etc.; Het doel is om het netwerk te vergroten. Het idee is om per dorpskern een gerichte activiteit organiseren met dorpsraad, dorpshuis, lokale openbare ruimte ed. Deze activiteit kan bijvoorbeeld gaan over gezondheid, zorgverzekeringen, opvoeden, clubs etc.; Dit groepje wil lokale verenigingen oproepen om buddy te worden voor nieuwkomers.

Initiatief #2 wil de verbinding tussen formele en informele organisaties versterken. Het doel is om als formele organisatie potentiële vrijwilligers te vinden en te binden. Dit willen zij doen door aan te sluiten bij een bestaande lokale braderie. Daar huren zij een kraampje. Ze maken een boekje met herkenbare rolmodellen en koppelen een prijsvraag voor degenen die zich als vrijwilliger aanmelden. Daarnaast willen zij een buurtlunch organiseren en willen zij het buurthuis inzetten om het thema bekend te maken. Verder maken zij gebruik van lokale beroemdheden als ambassadeurs. De actie is een succes als er minstens 100 nieuwe vrijwilligers zijn aangemeld, met minimaal 10 vrijwilligers per gemeente, met verankering in een formele organisatie die minimaal voor een jaar blijven.

Initiatief #3 gaat nieuwkomers bereiken die minder makkelijk contact maken. Hiervoor is het belangrijk om uit te zoeken wat de reden is waarom iemand niet meedoet. Vervolgens is het belangrijk om belemmeringen weg te nemen of bijv het onderwerp van een bijeenkomst aantrekkelijk maken. Het idee is om met de huidige groep nieuwkomers te bespreken wat er gedaan kan worden om anderen nieuwkomers erbij te betrekken. De actie is een succes als er minimaal drie trouwe deelnemers zijn geworven.

Initiatief #4 gaat bekijken op welke manier nieuwkomers hun droom kunnen waarmaken als het gaat om werk, opleiding en stage. Het is volgens dit groepje belangrijk dat kwaliteiten van nieuwkomers worden ingezet, er gekeken wordt naar werkervaring en er een duidelijk toekomstperspectief wordt gecreëerd samen met nieuwkomers. Om dit te realiseren is het belangrijk dat mogelijkheden worden onderzocht en het aanbieden van betere trajecten bespreekbaar wordt gemaakt. Er moeten betere trajecten komen voor oud- en nieuwkomers. De actie is een succes als oud- en nieuwkomers kunnen participeren, werken/studeren of op een andere manier die bij hun past kunnen meedoen.

Initiatief #5 gaat een buddytraject voor oudkomers en nieuwkomers maken. Hiervoor is het belangrijk om in gesprek te gaan met oudkomers en te kijken hoe zij zich kunnen inzetten voor nieuwkomers. Het idee is om van de bestaande structuren gebruik te maken zoals initiatieven en sleutelpersonen. Ook is het belangrijk om te leren van bestaande buddy trajecten zoals Buddy to Buddy, Cultuurverbinders. De actie is een succes als de verkenning is afgerond en we weten hoe we dit kunnen inrichten in Rivierenland.

Initiatief #6 gaat ervoor zorgen dat locals en nieuwkomers elkaars cultuur beter en sneller leren kennen. De uitgangspunten zijn: – het zoeken en gebruiken van de overeenkomsten en het verwonderen over de verschillen – het faciliteren van ontmoeting – dit contact blijven voeden – culturele verschillen bespreken De actie willen zij starten vanaf het AZC om een ontmoetingsinitiatief te organiseren, zoals Buddy to Buddy. Ook willen zij starten met een foodtruck. Het is hiervoor belangrijk dat er contact gelegd wordt met beleid van de gemeente Culemborg en dat het buddy to buddy project wordt uitgenodigd. De actie is een succes als de foodtruck in 2020 5 keer wordt ingezet.

Article published on
19 feb 2021

Foto's
Aziz Kawak, Saeed Alrefai, Negin Zendegani