Inhoud

#1 Maaksessie Rivierenland

A 14 minutes read by Renée Frissen

Leren is luisteren

Hoe leggen nieuwkomers en Nederlanders contact? Hoe draagt dat bij aan lokale verbondenheid? Wat kan welke organisatie bijdragen daaraan? En wat kan anders en beter?

Sinds 2015 zetten veel (nieuwe) Rivierenlanders zich in voor en met nieuwkomers. In de afgelopen jaren leerden we gezamenlijk veel over wat werkt, wat beter moet, en wat we niet meer moeten doen. De uitdaging is: hoe zorgen we ervoor dat die kennis gebruikt en doorgegeven wordt? Welke oplossingen zijn lokaal nodig om integratie een stap verder te brengen? En hoe zorgen we dat de stem van nieuwkomers zelf wordt gehoord en gebruikt? We organiseerden een Maaksessie voor de regio Rivierenland, over het thema ‘Lokale verbinding’. Voor nieuwkomers, betrokken inwoners, vrijwilligers, ambtenaren, NGO’s, sociale wijkteams, zorgpartners, verenigingen, kerken en sportclubs. In dit stuk vindt u een verslag van de gesprekken en de werksessies.

Perspectief nieuwkomers

Dit gesprek vond plaats in de ‘vissenkom’. Dat is een werkvorm waarbij er een interview of gesprek plaatsvindt tussen een klein aantal mensen. De rest van de deelnemers zit daar in een grote cirkel omheen. Die deelnemers zijn niet zomaar publiek, maar medeonderzoekers. Zij krijgen een speciale onderzoeksopdracht mee in de vorm van een vraag. Met Selam, Ibrahim, Loubna en Patrick in de vissenkom.

Voel je je verbonden met je omgeving/ Hoe heb je dat gedaan?

• Ik heb kennisgemaakt met mijn buren door ze uit te nodigen voor de verjaardag van mijn kind. Via mijn kinderen leer ik mensen uit de omgeving kennen. Ik leer ouders kennen op school. Als kinderen met elkaar afspreken om te gaan spelen, maak ik kennis met ouders. Dat is een mooie gelegenheid. Ik neem dan vaak het initiatief. Nederlanders doen dat helaas niet.

• Ook via vrijwilligerswerk heb ik veel mensen leren kennen. Ik werk als tolk voor een organisatie in Nijmegen. Zo groeit mijn netwerk.

• In contact met mijn buren is taal het grootste probleem. Wij (statushouders/ nieuwkomers en mensen uit Eritrea in het bijzonder) zijn een beetje bang (om contact te leggen). De cultuur tussen Eritrea en Nederland is verschillend. Als in Eritrea iemand nieuw in de buurt komt wonen. Komen de buren kennismaken. Hier is het anders.

  • Het begin (leggen van contact) is lastig. Daarna gaat het goed.
  • Ik heb Nederlandse vrienden.
  • Ik heb vooral Nederlandse collega’s.
  • Ik ben naar de kerk gegaan. Het was niet moeilijk om mensen te leren kennen. In het eerste contact spraken we daar Engels met elkaar.
  • Mensen van mijn leeftijd zijn zeldzaam in Zaltbommel. Mensen zijn of ouder, of jonger (dan 25). Ik mis dat contact, zelfs in de sportschool zijn mensen ouder. Mijn broertje is 19 hij heeft wel veel vrienden.
  • Ik heb aardige buren. We zijn biertjes met elkaar gaan drinken om kennis te maken/ contact te maken.
  • Zelf heb ik geen tijd om echt contact te maken. Als je thuiskomt ben je moe en moet je eten maken voor je kinderen. Ik dacht: dit zal voor Nederlandse mensen dan ook wel zo zijn, als iedereen werkt, dan ben je moe ’s avonds.

Help je Nederlanders? 

  • Helpen gaat twee kanten op. Als ik een Nederlander vraag, weet ik dat ik daar op kan rekenen. Ik wil ook graag helpen, maar ik heb niet het gevoel dat ik iets terug moet doen (voor hulp van Nederlanders).
  • Wij helpen onze buurvrouw. Dat contact is gelijkwaardig. Soms koken we samen of doen we samen boodschappen. Mijn man is thuis (ik werk). Hij heeft veel contact. Het is een oude buurvrouw. Ze doen veel dingen samen. Naar de botanische tuin bijvoorbeeld. Zij zorgt soms voor onze kinderen.
  • Ik help vaak organisaties die werken voor vluchtelingen. Met het uitleggen van het probleem of het begrijpen van Syrische mensen. Soms doe ik dat ook voor Syrische ouders. Het voelt niet alsof ik iets terug moet doen.
  • Oude Nederlanders vragen mij om hulp. Als de kerk een uitje organiseert. Ik ga dan mee. Ik doe iets terug, met veel plezier.

Heb je contact met nieuwkomers? 

  • Ik doe dat via Open Mind. Mijn organisatie die helpt contact met Nederlanders te krijgen. Het is een clubje Syriërs dat contact wil met Nederlanders.
  • Nieuwkomers willen nieuwe mensen ontmoeten. Nieuwe vriendschappen maken. Als je goede mensen om je heen hebt, krijg je dat. Als je dat niet hebt, blijf je alleen. Er zijn nieuwkomers die dat niet zelf durven doen (contact zoeken). Ik weet niet zo goed wat helpt. Ik ben naar de kerk gegaan en heb daar mensen leren kennen.
  • Het is niet leuk om alleen naar bijeenkomsten te gaan. Het liefst ga ik met iemand samen, een Nederlands iemand. Die kan je vertellen wat er gebeurt en is als een gids. Zeker op een plek waar honderd Nederlanders zijn en jij in je eentje bent.
  • Ik ken veel mensen die contact met Nederlanders zoeken. Dat komt altijd van een kant. Ze vragen: Waar kom je vandaan? Ben je al lang hier? Ik wil niet dat verhaal keer op keer vertellen. Ik denk dan: ‘laat maar’. Ik zit hier thuis. Ik zit goed/veilig.
  • Ik moet elke dag aan mensen vertellen waar ik vandaan kom. Dat is best wel lastig. Maar als iemand het niet van mij weet, is het normaal om dat te vragen. Liever zou ik het over andere dingen hebben.
  • Ik wil daar niet met je over praten. Ik wil met je praten over de toekomst. Over vandaag. Over iets anders dan ‘waar kom ik vandaan’. Het is ook lastig voor de kinderen. Zij hebben het gevoel dat ze Nederlander zijn, terwijl aan hun moeder steeds wordt gevraagd: waar kom je vandaan? (= niet van hier).

Wat had je graag anders gewild in Rivierenland? 

  • Moeilijke vraag…
  • Mensen doen hun best
  • Het helpt als we niet over elkaar praten, maar met elkaar (niet: Nederlanders met Nederlanders over nieuwkomers (Syrische mensen) of nieuwkomers met nieuwkomers over Nederlanders. Er wordt niet genoeg met elkaar gepraat.

Antwoorden op de vraag die deelnemers in de buitenkring meekregen vooraf aan het gesprek:

‘Wat valt op?’
✓ “Dat ze goed geïntegreerd zijn”
✓ Haakje vinden om contact te zoeken – is spannend en zo belangrijk.
✓ “De nieuwkomer vindt dit” – kunnen we niet zeggen. Ze vinden allemaal wat anders – iedereen is best wel anders – divers.
✓ We willen als Nederlanders heel graag verbeteren. Dan gaan we vragen: wat hadden we anders moeten doen om het voor jou beter te maken? Ik merk dat die vraag te direct is. Dat lukte ook niet goed in de laatste vraag, er kwam geen echt antwoord.
✓ Nieuwkomers nemen altijd het initiatief. Ik wil dat Nederland(ers) initiatief nemen.
✓ Iedere cultuur heeft zijn eigen verwachtingen (als het gaat om contact & manieren van contact leggen). Die zijn anders dan in Nederland.

‘Wat zouden organisaties kunnen bijdragen?’
✓ Maandelijks van dit soort bijeenkomsten organiseren. Laagdrempelig om kennis te maken met verschillende culturen.
✓ Dat organiseren waar Nederlanders komen. In een ongedwongen sfeer.
✓ Verbinden met maatschappelijke organisaties in de wijk. Die zijn nu onbereikbaar/ onbekend.
✓ Om echt iemand te helpen: goed onderzoeken wie dat het beste kan doen.
✓ Je kan het niet alleen.

‘Wat moet verder onderzocht worden?’
✓ Wat is er mogelijk om voor jongere mensen aansluiting te krijgen op het onderwijssysteem? Dat is onduidelijk voor begeleiders. Dan is het vaak te laat. Mensen dwalen af.
✓ Overgewicht is een probleem
✓ Kennismaking als challenge: ‘Waar kom je vandaan?’ We kunnen het ergens anders over hebben. Niet alleen waar we vandaan komen?
✓ Hoe krijg je ‘de Nederlander’ geïnteresseerd? Leren kennismaken.

Perspectief professionals

Ook dit gesprek vond plaats in een vissenkom. Met Ingeborg, Nasser, Marijke en Patrick in de vissenkom.De professionals zijn betrokken bij Warm Welkom Zaltbommel, Integreren doe je samen Geldermalsen en de Gemeente Tilburg.

Wat heb je meegenomen uit het vorige gesprek? 

  • Waar kom je vandaan? Ik vind het een heel normale vraag. Geen ongezonde nieuwsgierigheid. Het heeft niet te maken met dat je toevallig een baard hebt of bruin bent. Ik vind het een normale openingsvraag – die stel ik aan iedereen.
  • Mensen leren kennen heeft enorm veel tijd nodig.
  • Onzekerheid bij nieuwkomers.
  • Mensen zijn heel erg op zoek naar contact, en dit is frustrerend en langzaam.

Wat is uniek in jouw project, wat maakt het verschil? 

  • De extra stappen die we zetten voor mensen en denken op de lange termijn. We helpen hen zodat ze vooruit kunnen. Gaan mee op afspraken. We werken niet van 9 tot 5. Het doel is belangrijker.
  • Mensen komen met vragen bij ons binnen. Dat valt niet allemaal binnen je takenpakket – die verbind je met andere mensen. Je maakt een band met mensen. Ik zou het niet van 9 tot 5 kunnen.
  • Herkenbaar dat je 24/7 bezig bent. Dat is nodig. Je staat tussen en naast de mensen. Er is geen einde aan een traject, geen product. Behalve dan dat je dingen doet die niet bij een instantie of organisatie thuishoren.
  • Iedereen leert elkaar kennen en we organiseren dingen waar mensen elkaar kunnen leren kennen (Nederlanders en statushouders).
  • Je moet je niet teveel laten begrenzen.

Wanneer bots jij met grenzen? 

  • Als mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd – trek je aan de rem. Dat is de grens.
  • Mensen die niet wisten hoe ze om moesten gaan met administratie. De verwarming heel hoog hadden staan, abonnementen afsloten. Kwamen binnen met een vraag over sporten. Ze kwamen met andere vragen bij mij. Dat werden er steeds meer. Toen was het klaar – andere mensen betrokken. Die hebben het serieus opgepakt – schuldhulpverlening aan te pas gekomen – extra uren voor begeleiding.
  • Er zijn niet altijd instanties die het op kunnen pakken / vraag is niet helder / nog niet erg genoeg. Mensen vinden jou omdat ze je vertrouwen en kennen.
  • Voor sommige nieuwkomers is er een grote drempel om maar een instantie toe te gaan. Om ermee naar buiten te komen.
  • Je bent gaatjes aan het vullen.
  • Je ziet mensen groeien. Hun netwerk wordt groter. Ze beheersen de taal beter. Komen minder hier. Sommigen vinden werk. Mensen krijgen een andere rol. Worden als vrienden van je. Dat kan gebeuren. Hulpvragen worden minder.
  • Ook als mensen geland zijn in de wijk blijf je contact onderhouden: Hoe was het? Wie heb je leren kennen? Je blijft contact houden

Antwoorden op de vraag die deelnemers in de buitenkring meekregen vooraf aan het gesprek:

‘Welke lessen heb je geleerd/ neem je mee’:

✓ Belang van het informele – met mensen meelopen op hun reis. Eist flexibiliteit
✓ Belang van steeds weer zichtbaar zijn en contact maken. Ik zie het in mijn woonomgeving – sommigen zijn al dolgelukkig dat je elkaar tegenkomt. Dat je iemand hebt om naar te zwaaien – gedag te zeggen.
✓ Uiteindelijk moet je het met elkaar doen. Je moet elkaar goed begrijpen. Wat is het doel van de nieuwkomer? We moeten goed luisteren. Wij denken teveel.

✓ Nederland is een papierland. Regeltjes.
✓ Iedereen zit in een hokje: ‘Ik ben van…’ Het kost even om ergens ‘van’ te zijn. Als jij straks ‘van het voetbal’ bent (dat kost even), maar dan ben jij van de voetbal.
✓ We veranderen die hokjescultuur niet zomaar. Iedereen rent naar zijn eigen clubje. We zijn geen buurtsamenleving.
✓ Je moet een haakje hebben, een lokaal haakje.
✓ We moeten een stapje extra zetten. Als professional en als mens. Als ik een stap extra zet, is de ander ook bereid om dat te doen.
✓ We moeten lokale mensen vragen wat ze willen en doorvragen

✓ Ook Nederlanders hebben een haakje nodig. Dat is überhaupt ingewikkeld.
✓ Laten we een cursus over diversiteit organiseren. Over Nederland in de ogen van anderen. Doen beseffen dat het zo anders is. Door voorbeelden gaat het leven/ ga je het ervaren verschil beleven (deelnemer heeft cursus gedaan. Dat was in het algemeen een eyeopener voor haar).
✓ Als je niets vraagt, is het moeilijk om je hand uit te steken. Een vraag kan heel simpel zijn.

Samen vraagstukken oplossen

De twee gespreksrondes geven stof tot nadenken, maar hopelijk ook tot actie. Daarom vragen we deelnemers wie er een concreet vraagstuk heeft of heeft gekregen dat hij of zij wil indienen. Samen met andere deelnemers kunnen ze er dan aan werken.

  • Hoe kunnen we op een andere manier in gesprek – aanleiding: niet steeds gevraagd willen worden naar ‘waar kom je vandaan?’ en dus de onderliggende boodschap: jij bent dus niet van hier. Dit is misschien op het eerste gezicht een logische vraag. Maar onderzoek laat zien dat juist precies deze vraag (of de opmerking: wat spreek je goed Nederlands) migranten en vluchtelingen altijd blijft achtervolgen, hoe lang ze ook al in Nederland zijn. Met als gevolg: een gevoel van Anders-zijn.
  • Het zijn van professional roept verwachtingen op – hoe ga ik om met mijn professionele verplichtingen en verzoeken die meer informeel zijn en mijn privésfeer raken? Zonder dat er verwachtingen komen naar mij? – hoe ga je er persoonlijk mee om?
  • Hoe kunnen we elkaar versterken in plaats van formeel te worden? Hoe gaan we er als organisatie mee om?
  • Wat betekent radicale gelijkwaardigheid in de praktijk?
  • Hoe worden wij als informele organisatie onderdeel van de formele infrastructuur rond een nieuwkomer?
  • Kan een gemeente een samenhangend programma faciliteren – om sociale verbondenheid te versterken – of is het beperkend? Hoe kun je als gemeente faciliteren?
  • Taalstages moeten eenvoudiger. Hoe maken we de regels soepeler?
  • Hoe krijg je als gemeente zicht op of we het goede doen? Houvast? Nieuw beleid vormgeven?
  • Is het nodig dat we specialisten hebben die met nieuwkomers werken – of dat iedereen met iedereen om kan gaan? Te behoeve van integratie van nieuwkomers.
  • Moeten we niet naar andere kwaliteiten kijken dan alleen taalbeheersing? Hoe kunnen mensen meteen bijdragen?

Conclusies

Als de NLse taal allesbepalend is. Moeten we niet naar andere kwaliteiten kijken? & Taalstages eenvoudiger. Hoe maken we de regels soepeler? 

  • Er is een goede combinatie van school & taalstage nodig. En een beetje begeleiding.
  • Het moet aantrekkelijk genoeg zijn voor organisaties om nieuwkomers in dienst te hebben.
  • We moeten duidelijk maken wanneer taal(niveau) genoeg is om aan de slag te gaan met werken. We moeten niet wachten, maar aan de slag.

Hoe krijg je als gemeente zicht op of we het goede doen?

  • ROC heeft veel last van dat het overal anders gaat/ anders geregeld is. In een spagaat.
  • We moeten omgaan met verschillen.

Specialisten die met statushouders werken – of dat iedereen met iedereen om kan gaan? 

  • We hebben niet een specialist op doelgroep nodig, maar op thema.
  • Ken het netwerk, zet in op tolken en een potje geld.
  • Neem een besluit over wat je wil met tolken (en faciliteer dat)

Hoe kunnen we elkaar versterken in plaats van formeel te worden?

  • Ken elkaar en weet welke taak je hebt. Wie waar verantwoordelijk voor is.
  • Aan de voorkant: maak een plan van aanpak rondom de nieuwkomer?
  • Wie zijn de organisaties met wie je samenwerkt? Wie doet wat? Kennismaken.

Wat betekent radicale gelijkwaardigheid in de praktijk? 

  • We denken nu dat integratie is: de ander past zich aan ons aan. Maar dat is assimilatie.
  • Als we gelijkwaardigheid willen bereiken, moeten we elkaars achtergronden en gewoonten kennen.
  • Daarom stellen we een inburgeringscursus voor Nederlanders voor.

Informele organisatie (als smeerolie) – Hoe worden we onderdeel van de infrastructuur? & Het zijn van een functionaris roept verwachtingen op. Hoe ga ik daarmee om?

  • Je mag uitleggen wat je wel en niet doet.
  • Nee is ook een antwoord
  • Leg het uit
  • Informele organisaties als smeerolie
  • Niet alle nieuwkomers zijn hetzelfde

Hoe kunnen we op een andere manier kennismaken?

  • Ieder mens is anders.
  • De een vindt het wel fijn om te praten over reis/migratie. De ander niet.
  • Hoe kom je daarachter?
  • Wij adviseren om in het nu te praten. Waar gaan we je mee helpen? Wat kun je zelf doen? Hoe lossen we dat op?

Kan een gemeente een samenhangend programma faciliteren – om sociale verbondenheid te versterken – of is het beperkend (en is maatwerk nodig). 

  • Een eenduidig programma is geen goed idee.
  • Niet voor sociale verbondenheid.
  • Je hebt een gids nodig die je naar initiatieven leidt.
  • Samen nieuwe dingen doen/ herinneringen maken

Article published on
23 feb 2021