Inhoud

#9 Maaksessie 18 en dan?

A 17 minutes read by Renée Frissen

Inleiding

Dit stuk blikt terug op de Maaksessie die in het teken stond van jonge nieuwkomers. Ondersteund door diverse organisaties vinden zij hun weg in Nederland. Maar als ze 18 worden, verandert er veel voor ze. Ze zijn dan immers voor de wet volwassen en daardoor veranderen er veel dingen als het gaat om zorg, ondersteuning en onderwijs. Die overgang gaat niet soepel en hindert ze in school, werk en wonen. Hoe kan die overgang beter verlopen? Wat hebben jonge nieuwkomers echt nodig? Hoe zorgen we ervoor dat hun wensen en plannen bepalend worden voor hun ontwikkeling, en niet hun leeftijd.

Met deze vragen als vertrekpunt hebben we samen met leerlingen van het ISK, sleutelpersonen en professionals die met jonge nieuwkomers werken het programma voor deze sessie ontworpen en uitgevoerd.

Op 24 september 2019 hebben 39 mensen deelgenomen aan de Maaksessie. Een groep van jonge nieuwkomers, docenten van het ISK, maatschappelijk middenveld professionals en andere geïnteresseerden schoven aan. Tijdens de Maaksessie gaven jonge nieuwkomers en organisaties die met jonge nieuwkomers werken een inkijkje in hun dagelijkse praktijk. Hoe ziet het leven van jonge nieuwkomers eruit en waar lopen zij tegenaan? Hoe is de overgang van 18- naar 18+? Wat gaat er goed en wat kan er beter? Aan de hand van deze inzichten hebben de deelnemers opgaven geformuleerd die ze vervolgens in groepen hebben uitgewerkt tot acties. Er zijn negen vraagstukken behandeld die vervolgens in groepen zijn uitgewerkt tot acties. Deze acties vormen samen de actieagenda waar de deelnemers in 2019 en 2020 aan zullen werken. 

De Maaksessie

Het vertrekpunt van de Maaksessie is de stem van de jonge nieuwkomers zelf. Wat hebben de jongeren nodig om een goede route uit te stippelen voor de toekomst? Wat hebben professionals nodig om hun werk te kunnen doen? Wat komt er allemaal op het bordje van de jongeren terecht als zij 18 worden? Verschilt dit van jongeren die in Nederland zijn geboren? Op welke manier kunnen zij hier beter op voorbereid worden? Veel vragen waarbij jonge nieuwkomers de experts zijn. Daarom begonnen we de Maaksessie met het centraal stellen van de jongeren zelf, en de organisaties die achter hen staan.

De Maaksessie faciliteerde vier dingen:

  1. Kennis en ervaring rond de obstakels waar jonge nieuwkomers tegenaan lopen als zij 18 worden delen, expliciteren en verdiepen.
  2. In kaart brengen welke zorgen, uitdagingen en successen jonge nieuwkomers en de organisaties achter hen, ervaren. 
  3. Ontwerpen van acties om de positie van jonge nieuwkomers te versterken.
  4. En de Maaksessie was ook een goede gelegenheid om elkaar te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Zo ontstaat er bewustwording, nieuwe inzichten en samenwerkingen. Dit soort samenwerkingen zijn noodzakelijk maar niet vanzelfsprekend. Alleen al deze ontmoetingen beschouwen wij als een succes van de Maaksessie.

Interviews in een vissenkom

We begonnen met een reeks interviews waarin leerlingen van het ISK hun ervaringen vertellen hoe het is om als jonge nieuwkomer in Nederland te wonen en 18 te worden. Daarna volgde een tweede ronde met Grietje van Vianen, namens Nidos, Mahnaz Abbas, namens YOIN, Henrike Reef, zelfstandig projectleider en Ingrid Holtus, namens ISK Rijnijssel. Zij deelden hun ervaringen over het werken met jonge nieuwkomers en de obstakels die zij ervaren.

 

De deelnemers die niet werden geïnterviewd kregen de volgende luisteropdrachten: 

  • Wat is positief in deze verhalen?
  • Wat is negatief in deze verhalen?
  • Wat voor onderzoeksvragen liggen hier?
  • Wat moeten de instanties in hun oren knopen?
  • Wat moeten de jongeren in hun oren knopen?

 

Door de voorbeelden van de jongeren wordt als gauw duidelijk dat alle jongeren een droom hebben. Van loodgieter, conducteur, verpleegster, automonteur, wetenschapper, kapster, machine ingenieur tot aan profvoetballer. Op de vraag wat de jongeren nodig hebben om hun droombaan/opleiding waar te maken zijn zij erover eens dat de taal leren van cruciaal belang is. Verschillende jongeren geven aan dat de taal hen momenteel hindert om net als Nederlandse jongeren binnen een aantal jaar een studie af te ronden. En dat het feit dat zij de taal niet spreken, niet betekent dat zij minder kennis van zaken hebben. “Ik heb meer dan negen jaar in mijn eigen land geleerd. Ik weet dus al heel erg veel. Alleen het feit dat ik nog niet perfect Nederlands spreekt, zorgt ervoor dat ik eerst nog naar VAVO moet voordat ik mijn studie mag afmaken.” Jongeren geven aan dat zij graag extra ondersteuning op school willen om de taal beter en sneller te leren. Juist op een informele manier, en minder uit de boeken. “Er zijn vrijwilligers op school, maar het zijn er te weinig. Het is fijn als iemand je alles goed kan uitleggen, zodat je sneller kan leren.”

Ook de factor tijd wordt meerdere malen als een behoefte van jongeren genoemd. “Ik heb tijd nodig, ik heb 6 jaar nodig om naar de universiteit te gaan. Dan nog 6 jaar een studie volgen. Ik ben 31 als ik klaar ben. In Syrië heb ik al heel veel geleerd. Ik zou misschien wel al op VWO niveau zitten, maar nu moet ik een soort opnieuw beginnen. Mensen die in Nederland zijn geboren kunnen al op hun 18de op het VWO zitten.” Er is dus soms meer tijd nodig, maar de tijd gaat ook veel te traag door alle stapelingen van diploma’s en stappen die gezet moeten worden. Zoals Fatima zegt: “Ik wil heel graag verpleegster worden, maar ik ben bang dat het heel lang duurt. Hopelijk heb ik genoeg tijd.”

Tot slot willen jongeren graag meer informatie en begeleiding bij het uitstippelen van hun toekomstplan. Ze hebben wel een droom, maar die is soms ook nog vaag of ingegeven omdat een andere jongere het ook wil. Er gaat zoveel tijd op aan het simpelweg regelen van hun bestaanszekerheid – of dat van hun ouders – dat er voor henzelf of de professionals die ze zien weinig tijd overblijft om rustig te zitten en te spreken over een perspectief. Daar komt bij dat deze jongeren misschien wel dit type vragen hebben gesteld en besproken in hun thuisland, maar dat de Nederlandse context nieuw is, en ze nu ook niet hun ouders hebben die erbij kunnen helpen. Zij moeten veel dingen in veel kortere tijd ontdekken en begrijpen dat Nederlandse jongeren, en tegelijkertijd hebben ze veel minder vangnet of steun om dit mee te doen. Volgende uitspraken ondersteunen dit gegeven: ”Ik heb informatie nodig over hoe ik naar de VAVO ga en hoe ik daarna kan starten met een opleiding in de mode. Ik weet dat nu niet.” en “Begeleiding is belangrijk. Iemand die de tijd heeft om alles uit te leggen. Soms heb ik informatie gevonden, maar snap ik het niet goed.”

Jongeren geven aan dat 18 een artificiële grens is wat betreft de verantwoordelijkheid om zaken zelfstandig te regelen. “Als je onder de 18 bent heeft de regering zorg voor jou, maar na je 18de is dit minder. Dan moet je alles zelf regelen.” Het merendeel van de jongeren beaamt deze stelling. “Je moet zelf alles doen, je leven wordt moeilijk, want je snapt het niet. Je spreekt de taal niet. Alle hulp verdwijnt en je krijgt geen advies meer.” Jongeren geven aan dat er ook verschil is tussen de jongeren die alleen in Nederland wonen en jongeren die met familie wonen. “Als ik thuis kom van school, dan heeft mijn moeder voor mij gekookt. Dan heb ik tijd om mijn huiswerk te maken.” Jongeren die alleen wonen geven aan meer verantwoordelijkheid te hebben doordat zij zelf alles moeten regelen. Volgens de jongeren is een nadeel van met familie wonen, dat je minder vaak de Nederlandse taal oefent en dat je verantwoordelijk wordt voor het gezin, omdat de jongeren zelf sneller de weg vinden in de Nederlandse taal en samenleving dan hun ouders.

Vanuit de kring wordt gevraagd waar de jongeren behoeften aan hebben en wat voor rol school hierin kan betekenen. Momenteel wordt er op school een plan gemaakt met de jongeren over de richting die zij op kunnen, maar volgens een aantal jongeren begrijpen veel leerlingen dit plan niet. Veel leerlingen van het ISK begrijpen volgens de jongeren niet dat zij een eigen keuze in Nederland kunnen maken. Het is volgens de jongeren lastig om een keuze te maken, als ze niet weten wat die keuzes zijn en welke stappen zij moeten zetten om de keuze te realiseren. Op de vraag waar jongeren concreet behoeften aan hebben, wordt geen concreet antwoord gegeven. Dat ligt zeker voor een deel aan de tijd die we hebben, en de vorm van ons interview, maar mogelijk ook aan het simpele gegeven dat de jongeren zoveel tijd kwijt zijn aan de basis op orde brengen, dat het lastig is om in te schatten wat er nu nodig is met het oog op de toekomst. Hoewel ze dit dus met goede vragen van iemand, zeker wel zouden kunnen.

Grietje van Vianen is aanwezig namens Nidos, een voogdij-instelling van jongeren die nog geen 18 jaar zijn en alleen naar Nederland zijn gekomen. Volgens Grietje starten zij al vroeg met de overdracht naar gemeenten en instanties. Als de jongere rond de 17,5 jaar is. Ook proberen zij de jongeren voor te bereiden op het feit dat zij 18 worden en er veel zaken voor hun veranderen. Volgens Grietje is het een uitdaging om jongeren iets te leren, waarmee zij in de toekomst in aanraking komen. Grietje geeft aan dat jongeren al zoveel dingen moeten regelen en dat die voorbereiding er soms bij inschiet. Er is een tijd bij Nidos geweest dat ze jongeren door konden begeleiden na hun 18de. “Dit was eigenlijk zoveel fijner, dan kon je langzamerhand de begeleiding afbouwen.”

Het buddy to buddy project is volgens Grietje zeer waardevol. Jongeren kunnen op een laagdrempelig niveau deelnemen en jonge nieuwkomers komen in contact met Nederlandse jongeren. 

Grietje vindt het heel belangrijk dat jongeren worden geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden die er zijn en hoe systemen in Nederland werken, en ziet dat dit lang nog niet altijd goed gaat. Laat staan echt goed interpreteren hoe de informatie op jou als persoon van toepassing is. Grietje probeert haar werk zo goed mogelijk te doen, haar werk inzichtelijk te maken en ze hoopt dat als de jongeren 20 zijn dat ze soms aan haar terugdenken: ‘Oja, dat heeft Grietje ooit gezegd.”

Mahnaz Abbas is van de organisatie YOIN. Zij werkt sinds kort als talentencoach en helpt jongeren sneller hun weg te vinden. Zij kijken volgens Mahnaz vooral naar talenten van de jongeren, schrijven de plannen met ze samen, en pakken door. Op de vraag wat Mahnaz merkt als jongeren 18 jaar worden geeft ze aan dat er bij YOIN jongeren wonen van onder en boven de 18. De gemeente heeft ervoor gekozen dat de jongeren ook na hun 18de nog begeleid mogen worden. “En dit is echt nodig. Als ze 18 worden, bellen ze mij met veel vragen. ‘Mahnaz, ik heb deze brief, kun je mij uitleggen wat ik moet doen?’ Ook vertel ik de jongeren persoonlijk bij wie zij moeten zijn als zij hulp nodig hebben. Voor mij is het heel duidelijk dat de begeleiding door moet gaan na hun 18de. Sommige jongeren zijn 21/22 en hebben nog steeds vragen.”        

Mahnaz geeft aan dat zij de ervaringen van jongeren deelt. Ook zij is naar Nederland gekomen toen ze jong was: “Je komt als jongere in een AZC terecht, maar je mag niks. Je bent jong, je hebt talent, je wilt hier iets mee doen, maar je wordt door het systeem van Nederland belemmert.” Mahnaz begrijpt dat Nederland van de regels is, maar ze geeft aan dat het belangrijk is dat er wordt stilgestaan bij wat er nu met jongeren gebeurt. Ze geeft aan dat er niet continue gehamerd moet worden op wat jongeren in de toekomst willen worden. Volgens Mahnaz is het belangrijk om te weten hoe het nu met ze gaat, waar zij mee zitten en wat zij nu willen. 

Ze licht dit toe met het volgende voorbeeld: “Van de zomer werkte ik op kantoor en zag ik twee jongeren sip zitten. Ze hadden nergens zin in. Ik wilde ze graag bezig houden. Ik vroeg of ze iets in de tuin wilden doen. Dat wilden ze op zich wel, maar er was eigenlijk bijna niks waar ze mee konden werken. Ik heb gelukkig vrijheid gekregen van mijn directeur, en we zijn naar het tuincentrum gegaan om spullen te halen. Ik zag ze met de minuut opbloeien. Het bleek dat zij in hun thuisland elke dag met de tuin en het land bezig waren geweest. Dit was precies wat ze nodig hadden. Ze hebben dagenlang in de tuin gewerkt. Ik moest ze zelfs soms zeggen te stoppen omdat het te heet was buiten. En nu is het echt hun plekje. Je moet dit talent zien. Waarom zien anderen mensen dit niet?”

Henrike Reef is zelfstandig projectleider en heeft veel met jonge nieuwkomers gewerkt. Volgens Henrike, veel gewerkt in opdracht van de gemeente Zutphen, leek het in Zutphen soms een verrassing als jongeren 18 werden. Er gaan vaak aanvragen fout, zoals de Tegemoetkoming scholieren, waar jongeren die alleen wonen geen recht op hebben. Henrike ligt dit toe aan de hand van het volgende voorbeeld: “Ik ken een Eritrese jongen die een terugvordering kreeg van 4500 euro. Hij bleek teveel uitkering te hebben ontvangen, omdat hij ook Tegemoetkoming scholieren heeft ontvangen. Die jongen heeft eigenlijk helemaal niets verkeerd gedaan. De instanties gaven aan dat hij zelf op zijn rekening had moeten kijken dat hij teveel geld ontving en dit op tijd had moeten doorgeven bij de gemeente.”

 Volgens Henrike zitten instanties veel te veel op de regels. Soms gaan er zaken fout, maar dit ligt niet aan de jongeren, maar aan het systeem. In Zutphen is er een zekere mate van achterdocht. Jongeren krijgen vaak veel schrik als zij een brief krijgen, gezinshereniging speelt ook een grote rol en vaak hebben jongeren een heftige reis achter de rug. Volgens Henrike hebben jongeren om deze redenen niet altijd ruimte om nieuwe informatie op te nemen; om een heel systeem te begrijpen. “Ik vind het echt erg dat er mensen zijn die het systeem belangrijk maken dan de mens die tegenover je zit.”

Ingrid Holtus is docent op ISK Rijnijssel. Zij is daarnaast betrokken bij ‘Start en go MBO’, een project om de overstap van het voortgezet onderwijs naar het MBO te vergemakkelijken. Op de vraag hoe de overgang van 18- naar 18+ eruit ziet geeft Ingrid aan dat er verschillende stressfactoren spelen: rond je 18de volgt de uitspraak of je in Nederland mag blijven, en wanneer je mag blijven begint de gezinshereniging waarbij er veel geregeld moet worden. Vaak is er na de 18e verjaardag al snel sprake van gezondheidsproblematiek en zijn er schulden. Mijn advies is om stap voor stap zaken op te pakken. Rond eerst het ISK af en neem dan een vervolgstap. Het is al heel wat om te weten waar je over drie jaar staat, laat staan over 10 jaar. “Wij zoeken verbinding met MBO scholen, zodat we weten of er achterstand is bij jonge nieuwkomers, of er studiefinanciering geregeld is en of cultuurverschillen een obstakel vormen. Wij zorgen ervoor dat er de eerste maanden begeleiding is vanuit het ISK.”  Een warme overdracht met blijvende ondersteuning lijkt hierbij van cruciaal belang voor jongeren die 18 jaar worden.

Sleutelinzichten

 Wat voor een inzichten hebben we met elkaar opgedaan tijdens de Maaksessie? Wat is de deelnemers opgevallen en wat is ons opgevallen? Hieronder vind je de belangrijkste observaties en inzichten van de dag

  • Het loont om jongeren een plek te geven in het gesprek over hun toekomst.
  • Er ontbreekt een niet professionele kennismaking met Nederland. Een buddy to buddy project is een mooi initiatief waarbij jongeren op een laagdrempelig en ongedwongen manier in aanraking komen met Nederlandse jongeren en de Nederlandse cultuur.
  • Weinig betrokkenheid vanuit gemeenten. Er waren geen gemeenten aanwezig bij de Maaksessie. Dit terwijl ze wel waren aangemeld en er echt veel moeite is gedaan ze te betrekken. De aanwezigen vinden deze afwezigheid representatief voor het probleem zelf: gemeenten ontdekken veel te laat hoe ernstig het kan zijn voor de jongeren. Ze kunnen eerder betrokken zijn, maar doen dit niet.
  • De wet domineert de levensloop van jonge nieuwkomers. 18 jaar is een hele artificiële grens. Als jongeren 18 worden moeten zij veel zaken zelf regelen, waarin ze behoefte hebben aan begeleiding. Tegelijkertijd stopt de begeleiding juist vanaf hun 18de levensjaar. Continuïteit van de begeleiding op basis van de behoefte in plaats van de leeftijd zou uitstekend zijn volgens de jongeren en professionals.
  • Kinderen hebben weinig tijd om kind te zijn. 
  • De jongeren en hun begeleiders lopen vast in de bureaucratie. Professionals en zeker de jongeren kunnen hier zelf niet echt iets aan doen want het zijn systeemproblemen. Professionals zijn veel tijd kwijt aan het regelen van de randvoorwaarden, waardoor er weinig tijd overblijft voor de vraag: Wat wil jij?
  • Alle andere zaken die nodig zijn (vrienden, sport, contact, baantjes) lijken dingen die in de samenleving gebeuren en gaan over contact en verbinding en dingen waar die professionals eigenlijk helemaal niet op ingericht zijn en het ook niet lijken te kunnen. Ze zijn te ‘professioneel’ (te ver van gewoon simpel netwerken bijvoorbeeld).
  • Het lijkt lastig te zijn om je als professional te verhouden tot de jongeren. Er wordt vaak professionele taal gebruikt.
  • ISK als kennisbron is zeer interessant. Zij weten wat er speelt onder jonge nieuwkomers. 
  • Jongeren hebben een andere beleving van wat er is geregeld en hoe zij dit ervaren in de praktijk. Als zij een bepaalde ervaring uitspreken lijkt er neiging te zijn vanuit professionals uit de keten om te zeggen: ja maar dat kan niet, want we hebben het allemaal in een proces georganiseerd. Zoals dat plan dat ze voor de kids maken op school. De docenten en professionals praten hier met trots over, maar de jongeren geven aan dat de helft van de leerlingen eigenlijk niet echt doorheeft wat zo’n plan nu precies is.

Actieagenda

Initiatief #1 wil talenten ontdekken in de praktijk en talenten in kaart brengen en jongeren er praktisch mee aan de slag laten gaan. Hiervoor is het belangrijk om uit te zoeken welke tools er zijn dmv talentontwikkelgesprekken en in kaart brengen van talenten > porfolio. In omgeving met betreffende partijen kijken wat de leerling al kan doen met talent > praktisch. Pharos/LOWAN delen van goede voorbeelden (ook juist datgene wat mensen “gewoon” doen, dus niet volgens het boekje) LOWAN i.s.m projecten als “aan de slag” en “verbinding ISK en onderwijsroute inburgering”.

Initiatief #2 wil aan jongeren uitleggen waar een netwerk uit kan bestaan en hoe je deze onderhoud. Een netwerk faciliteren. Dit gaan ze doen door (te leren van of aan te sluiten bij) 3 gemeenten in Gelderland hebben een groep van 20 jongeren van gemixte afkomst tussen de 18 en 28 jaar. Netwerk en persoonlijke ontwikkeling. Dit project staat op de kaart in Gelderland. De actie is een succes als er duurzame contacten zijn ontstaan.

Initiatief #3 gaat inventariseren van interesses met concrete vragen. Dit gaan ze doen door na een inventarisatie een activiteit te organiseren, een goede start en een doorlopend vervolg. De actie is een succes als 10 jongeren een Nederlander als contact te hebben.

Initiatief #4 gaat helpen bij het vinden van een bijbaan. Dit gaan zij doen door informatie te verstrekken, contacten te leggen met het bedrijfsleven, samen naar bedrijven te gaan en een training ‘solliciteren’ te organiseren. De actie is een succes als 50 procent van de jongeren een bijbaan hebben gevonden.

 

Initiatief #5 gaat in gesprek de regievoerder over deze metafoor (het dorp) om erachter te komen welke mensen in zijn/haar leven belangrijk zijn en brengt dit in kaart. Dit groepje vindt het belangrijk dat gemeenten de behoeften van jongeren centraal zetten. naar aanleiding van email stuurt Henrike het volgende Het idee waar we mee aan het werk gaan, of eigenlijk ik: kijken of we een journalistiek platform of documentairemaker bereid vinden om een reportage te maken waarbij ook ingezoomd wordt op de rol van de gemeente en die ze nu nog niet nemen.

Initiatief #6 gaat in gesprek, observeren en informeren en een gespreksgroep vormen met een begeleider. Dit gaan ze doen door voorlichting te geven op ISK. De actie is een succes als de behoefte duidelijk is.

Article published on
19 feb 2021

Foto's
Aziz Kawak, Saeed Alrefai, Negin Zendegani