Inhoud

Het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie

A 5 minutes read by Patrick van der Hijden

In mei 2019 vond de Maaksessie over het persoonlijk Plan Integratie en Participatie plaats in het Akoesticum in Ede op verzoek van Regio Foodvalley. Die was op dat moment begonnen met de voorbereidingen op de nieuwe Inburgeringswet. De opbrengsten van de Maaksessie moesten de zoektocht vergemakkelijken naar wat een PIP kan zijn. Op het moment van schrijven is het oktober 2020 en is er meer bekend over de invulling ervan. Overal in Nederland zijn gemeenten aan het experimenteren met PIPs.

Dat maakt de praktische uitkomsten van anderhalf jaar eerder minder relevant. Des te belangrijker zijn de inzichten in de factoren die een PIP succesvol maken voor zowel de overheid als de nieuwkomer. Daarom dit korte artikel met de relevantste bevindingen van die zonnige dag in mei. Met per inzicht de uitdaging aan de makers van het PIP, met de kennis van anderhalf jaar later.

Zie hier de link naar het verslag van de Maaksessie.

Relatie centraal

Voor het PIP is het essentieel om de persoon centraal te stellen. Hoe ondersteun je individuele behoeften, talenten en kansen? Persoonlijke belangstelling en menselijk contact zijn belangrijk – hiermee wordt gebouwd aan vertrouwen tussen instantie en nieuwkomer. Ad-hocoplossingen dragen niet per se bij aan een perspectief, het is beter om iemand te leren kennen en een perspectief te schetsen.

Veel inzichten uit de sessie gaan over interculturaliteit en de noodzaak om te luisteren en te leren luisteren naar mensen met verschillende achtergronden. Zorg daarom voor een divers personeelsbestand, bijvoorbeeld door het aannemen van sleutelpersonen. Organisaties zouden sowieso meer moeten investeren in sleutelpersonen. Hun kennis en ervaring maken dat vertrouwen en begrip tussen consulent en nieuwkomer sneller ontstaan. Met hun bijdragen zijn de processen korter en verlopen ze vlotter.

Tenslotte: een formele en bureaucratische omgang met nieuwkomers heeft vaak ongewenste effecten: wederzijds onbegrip en wantrouwen. De vraag is: hoe kunnen we meer openstaan voor de informele omgang tussen uitvoerder en client, ook al zitten er formele kanten aan de relatie?

Met de kennis van nu…

De relatie met de nieuwkomer centraal stellen betekent voor veel klantmanagers een grote en ingrijpende stap. Met name als je uitsluitend de Participatiewet hebt uitgevoerd, is het verschil enorm. Leidinggevenden en beleidsmakers bij gemeenten doen er goed aan om die verandering grondig te begeleiden. Een nieuw en doordacht functieprofiel, en een scholingsaanbod zijn daarbij belangrijk. Maar een stevige visie op de eigen rol in het nieuwe stelsel verdient net zoveel aandacht. Het maakt niet zoveel uit wie het gesprek daarover aanzwengelt, de HR-manager, de leidinggevende of de beleidsmaker, als het maar gebeurt!

Basis op orde

Als de basis niet op orde is, heeft een PIP voor een toekomstperspectief geen zin. Dat geldt om te beginnen voor bestaanszekerheid, die moet hoe dan ook op orde zijn. Werk is cruciaal, dus werkgevers moeten ook betrokken zijn, het liefst in de vorm van een community, waarbij ze het idee hebben dat zij er ook iets aan hebben én er terecht kunnen met vragen. Gezondheid is een belangrijk onderdeel van het PIP, met name mentale gezondheid, want een plan heeft niet zo veel zin als mensen in hun hoofd geen ruimte hebben om vooruit te denken.

Gebruik het verleden als input voor het heden

Maak gebruik van de kennis van oudkomers, zij zijn de inburgeringsexperts van binnenuit. Zoek verbinding met de kennis die er al is. Plus: er zijn allerlei vormen van inburgeringsbeleid geweest, blijkt uit de voorbeelden van mensen die al in de jaren negentig naar Nederland kwamen. Hoe kunnen we daar zo effectief mogelijk de sleutelinzichten ophalen?

Met de kennis van nu:

De invoering van de nieuwe wet legt veel druk op gemeentelijke organisaties. Daardoor is de neiging groot om vooral vooruit te kijken, en het vooral praktisch te houden. Er is enorm veel kennis bij klantmanagers, bij oudkomers, bij maatschappelijke partners. Ontsluit die door actief reflectiesessies te organiseren met die drie groepen. Een goed motto daarbij is: ‘If you’re in a hurry, go slow.’ Dat voorkomt vertraging en gedoe als de wet er eenmaal is.

“Integratiebeleid tot nu toe zet in op taal, opleiding en werk. En dat is maar 20 procent van wat je ’boven water’ ziet. Wat zit onder water? Wat maakt een mens tot mens? De waarden, de normen en de rest. Je moet meer weten en begrijpen dan alleen de taal.” – een deelnemer aan de Maaksessie

Tot slot twee belangrijke conclusies die we (onder andere samen met onze partners in Gelderland) de afgelopen maanden hebben getrokken over het ontwikkelen van een goed PIP:

PIP = behoefte x (ambitie x mogelijkheden = perspectief)

Een goed PIP doet twee dingen tegelijk. Het maakt de directe behoeftes duidelijk, van de nieuwkomer in kwestie. En het bevat afspraken om aan die behoeften te voldoen. Dat kan zijn kinderopvang, een taalcoach, ondersteuning bij gezinshereniging, noem maar op. Het tweede is perspectief: wat is de richting op de langere termijn. Denk aan scholing, fulltime werk, een studie voor de kinderen, een (ander) vak leren. Let wel: perspectief ontstaat uit de combinatie van ambitie (wat wil je) en mogelijkheden (wat kan er). Het spreekt voor zich dat je het beste resultaat boekt als je beide probeert te maximaliseren.

Ontwikkel en evalueer je methode samen met de eindgebruiker

Overal in Nederland worden nu PIP-methodes ontwikkeld. Dat is ook goed, want een methode moet aansluiten bij de lokale context. Die methodes worden beter als ze in samenspraak met (oud)inburgeraars worden ontwikkeld. Een PIP moet immers het product zijn van nieuwkomer en gemeente. Laat de methode dat dan ook zijn en zorg ervoor dat je evaluatie (in 2022, bijvoorbeeld) ook een coproductie is. Dat kan bijvoorbeeld met een klankbordgroep (een van de ideeën van de Maaksessie) of met de expert-pools-methodiek die OpenEmbassy speciaal hiervoor heeft ontwikkeld.

Article published on
9 nov 2020

Editors
Tekst: Patrick van der Hijden Eindredactie: Martijn Bijwaard

Foto's
Aziz Kawak, Saeed Alrefai, Negin Zendegani