The Pursuit of Happiness (POH) is onderdeel van het Fundament en begeleidt nieuwkomers uit provincie Gelderland naar werk in de zorg. PoH is een alliantieproject van HappyNurse, een ervaren detacheerbureau in de zorg, en De Peerenboom, een klein adviesbureau met veel ervaring met het begeleiden van nieuwkomers.
Gonpo Tso Yeshi Sang is een van de deelnemers van POH. Wij gingen in gesprek met Gonpo en vroegen hoe haar zoektocht naar werk is verlopen.
Kun je kort iets over jezelf vertellen?
Mijn naam is Gonpo en ik woon in Malden. Ik kom uit Tibet en woon nu acht jaar in Nederland samen met mijn dochter van dertien jaar. Ik was 32 jaar toen ik naar Nederland kwam. Ik ben na aankomst gestart met het leren van de Nederlandse taal aan het ROC Nijmegen. Ik heb 1,5 jaar lang taallessen gevolgd. Ik heb de examens niet gehaald, want ik vond het echt te moeilijk. In Tibet ben ik nooit naar school gegaan. Ik kwam hier als analfabeet. Ik kon dus ook niet goed lezen en schrijven in mijn eigen taal. Het was voor mij echt lastig om het Nederlandse alfabet te leren. De eerste periode in Nederland was echt moeilijk.
Wat maakte die periode moeilijk?
Ik sprak in het begin geen Nederlands. Ik spreek ook geen Engels, dus ik kon mensen niet om hulp vragen als ik iets niet begreep. Ik zat soms in de verkeerde trein of stapte bij het verkeerde station uit. Ik begreep ook niet wat er op de bordjes stond bij centraal station en daardoor raakte ik soms de weg kwijt. Van het COA kreeg je een map en dan zeiden ze: “Kijk maar in de map, daar staat wat je moet doen en naar welk adres je moet.” Dat is allemaal niet zo makkelijk. Soms wist ik niet waar ik moest uitstappen. Ik heb zo vaak ergens moeten wachten. Het was in de wintertijd. Het was echt koud. Als ik nu terugdenk aan die periode denk ik: “Hoe heb ik dat gedaan?” Ik ben wel echt een sterke vrouw.
Had je bepaalde verwachtingen toen je naar Nederland kwam?
Ik had geen idee waar ik terecht zou komen. Alles is hier anders. Mensen zien er hier anders uit, hebben andere ogen, ander soort haar. Ik kende ook geen mensen uit Tibet die in Nederland wonen. Ik kende niks en niemand. Wel wist ik zeker dat ik zo snel mogelijk wilde werken. In Tibet heb ik ook altijd gewerkt. Ik was daar schaapsherder. Dan ging ik met de dieren naar de weides en maakte ik kaas van melk. In Nederland wilde ik het liefst met oudere mensen werken.
In Tibet ben ik nooit naar school gegaan. Ik kwam hier als analfabeet. De eerste periode in Nederland was echt moeilijk. Ik sprak in het begin geen Nederlands. Ik spreek ook geen Engels, dus ik kon mensen niet om hulp vragen als ik iets niet begreep. Ik zat soms in de verkeerde trein of stapte bij het verkeerde station uit.