In de brief schreef hij “Het inburgeringsbeleid moet op de schop”*. Wellicht ken je deze uitdrukking van je NT2-lessen. Op de schop gaan betekent dat iets ingrijpend verbouwd of opnieuw ingericht moet worden. En nu moet het inburgeringsbeleid zelf dus op de schop. Want inburgering zou een goede start moeten zijn om mee te kunnen doen aan de Nederlandse samenleving. Dat is te vaak niet het geval. Het kan bijvoorbeeld soms lastig zijn om te werken tegelijkertijd met de inburgeringscursus. En sommige nieuwkomers komen in de schulden, omdat ze niet goed weten wat hun rechten en plichten zijn als inburgeraar.
In het nieuwe inburgeringsstelsel moet iedereen zo snel mogelijk mee kunnen doen aan de Nederlandse samenleving. De minister vindt het leren en meedoen met de Nederlandse maatschappij heel erg belangrijk bij het integreren.. Dit betekent dat je wordt verwacht mee te doen aan het leven in Nederland terwijl je de inburgeringscursus volgt. Als onderdeel van de inburgeringscursus ga je bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen. En ook de standaardtaal eis gaat omhoog van A2 naar B1. Op deze manier hoopt minister Koolmees dat de kans op werk na het behalen van het inburgeringsexamen groter wordt.
Gemeente speelt belangrijke rol bij inburgeren
Als inburgeraar (degene die integreert) blijf je zelf verantwoordelijk voor je inburgering, maar het is de bedoeling dat je wel meer ondersteuning krijgt van de gemeente waar je gaat wonen. Gemeenten krijgen een belangrijke rol bij inburgeren. Dat betekent onder andere dat gemeenten zo snel mogelijk contact moeten opnemen met inburgeraars. In het AZC zal de gemeente samen met het COA een uitgebreid intakegesprek afnemen. In dit gesprek wordt bijvoorbeeld met jou als inburgeraar besproken wat je werkervaring is en welke motivaties en interesses je hebt om bepaald werk te doen. Er wordt ook gekeken naar andere zaken die je mogelijkheid tot werk kunnen beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld je gezinssituatie.
Uit dit intakegesprek wordt vervolgens een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie opgesteld (PIP). Minister Koolmees noemt de PIP maatwerk: “een persoonlijk programma voor het leren van de taal in combinatie met werk, vrijwilligerswerk, studie of stage”. Er horen verplichtingen bij de PIP: als je als inburgeraar niet op tijd aan je inburgeringsplicht voldoet, krijg je een boete. In het PIP wordt verder bepaald hoe lang de statushouder “ontzorgd” wordt. Dat betekent dat de gemeente voor een bepaalde tijd de financiën van de inburgeraar beheert. Het is de bedoeling dat statushouders minder lang afhankelijk zijn van een uitkering en minder snel in de schulden komen.
Naast het invoeren van vrijwilligerswerk, wordt er van jou alsinburgeraar verwacht dat je minstens B1 Nederlansd haalt (nu is dat A2). Om dit makkelijker te maken moet de gemeente het taalaanbod beter controleren. Gemeenten gaan inburgeringscursussen inkopen bij cursusaanbieders. Dit betekent dat inburgeraars geen lening meer hoeven af te sluiten voor de cursus. In plaats daarvan biedt de gemeente een passend taalaanbod dat qua inhoud effectief is, flexibel te combineren is met andere activiteiten zoals werk, en goed aansluit op het doel van inburgering en participatie.
Er komen 3 leerroutes in het nieuwe inburgeringsstelsel:
Daarnaast wordt het examenstelsel gemoderniseerd. Bijvoorbeeld het onderdeel Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA) wordt meer gericht op de praktijk.
Na deze brief wil de minister volgend jaar januari-februari met een conceptvoorstel voor een wet komen. De kennis en ervaring van inburgeraars wordt hierin meegenomen. De nieuwe wet moet in 2020 van start gaan. In tussentijd wordt er met gemeenten besproken hoe zij binnen het huidige inburgeringsstelsel op een beter manier betrokken kunnen worden bij de inburgering van statushouders.
OpenEmbassy is benieuwd naar de mening van mensen die expert zijn in inburgering. Wat vinden jullie van deze plannen? Denken jullie dat Koolmees met zijn plan het ver kan schoppen?
*1 schop (de; m; meervoud: schoppen)
1 krachtige stoot met (de voor- of bovenzijde van) de voet: iem. een schop onder zijn kontgeven (a) hem een trap voor zijn achterste geven; (b) (figuurlijk) hem krachtig aansporen tot handelen
2 schop (de; v(m); meervoud: schoppen)
1 gereedschap om mee te graven of te scheppen: een ijzeren of stalen blad aan een houten steel: op de schop gaan ingrijpend verbouwd worden, opnieuw ingericht worden
(….)
2 schop·pen (schopte, heeft geschopt)
1 met de uitgestoken voet raken, verplaatsen of in een andere toestand brengen
2 de voet met enige kracht vooruitbewegen: tegen iets (aan) schoppen tekeergaan tegen
¶ lawaai, herrie, rellen schoppen maken; hij heeft het ver geschopt heeft veel bereikt