Inhoudelijke terugblik Maaksessie: De Veranderopgave 2021 & het persoonlijk “Plan Inburgering en Participatie” (PIP)

INLEIDING

Velen in Gelderland zetten zich in voor de vlotte integratie van de nieuwkomers. De provincie Gelderland wil hierin ondersteunende rol spelen door de kennis die de afgelopen jaren hierover is ontwikkeld, te verduurzamen en lokale samenwerking te versterken. Samen met OpenEmbassy organiseert de provincie maaksessies waarin integratie-vraagstukken rondom verschillende thema’s (werk, onderwijs, ggz, Inburgeringswet 2021, etc.) geanalyseerd worden vanuit de lokale en regionale praktijk en waarin oplossingen worden bedacht voor de nieuwkomers en de betrokken instanties. In de maaksessies stellen we actie-agenda’s met elkaar op waar de deelnemers in het komende jaar mee aan de slag gaan. Dit stuk blikt terug op de maaksessie die in het teken stond van de Veranderopgave 2021 en het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Een PIP wordt verplicht, maar hoe doe je dat eigenlijk, een goed plan maken? Wat is daar voor nodig? Wat kunnen we leren van de ervaring van nieuwkomers en oudkomers? Hoe sluit het PIP aan op de huidige intake? En wat moet er nu gebeuren om in 2021 goed voorbereid te zijn?

Dit thema is aangedragen door verschillende gemeenten uit de Food Valley. In nauwe samenwerking met de Divosa regio-coördinator Ton Fransen hebben we samen met nieuwkomers, lokale ambtenaren en professionals het programma voor de maaksessie ontworpen.

Op 14 mei 2019 hebben 45 lokale stakeholders deelgenomen aan deze maaksessie. Het was een bijzondere dag waarin een aantal ervaringsdeskundigen vanuit verschillende invalshoeken over integratie vertelden: mensen met een vluchtelingenachtergrond die hun weg in Gelderland proberen te vinden, een participatie-conculent die met de brede intake experimenteert en een ambtenaar. Zij gaven een inkijk in hun praktijk aan de hand van voorbeelden. De interviews dienden als een dieptesprong in de materie: wat werkt wel en wat werkt niet? Aan de hand van de inzichten uit de ochtendgedeelte, hebben de deelnemers vraagstukken bedacht die ze vervolgens in de groepen hebben uitgewerkt tot acties. Er zijn 9 vraagstukken behandeld, en samen vormen zij een actieagenda die de deelnemers gedurende 2019 en 2020  willen uitvoeren.

DE MAAKSESSIE

Het vertrekpunt van de maaksessie is de stem van nieuwkomers zelf. Wat hebben nieuwkomers nodig om een goede route uit te stippelen voor hun nieuwe toekomst? Hoe kunnen we een plan ontwikkelen dat aansluit op wat nieuwkomers nodig hebben? En vervolgens: wat betekent dit voor de huidige instrumenten, en het streven naar de vaak weerbarstige praktijk van het ‘centraal stellen van de nieuwkomers’? Daarom begonnen we de maaksessie met de vraag aan alle deelnemers: “wanneer werd er voor het laatst echt goed naar je geluisterd?”.

De Maaksessie gaf gelegenheid tot vier dingen:

  1. Kennis en ervaring rond het ontwikkelen van een persoonlijk plan te delen, expliciteren en verdiepen.
  2. In kaart brengen welke zorgen, uitdagingen en successen lokale stakeholders ervaren rond de Veranderopgave.
  3. Ontwerpen van acties om goed voorbereid te zijn op het maken van een PIP dat vanuit de vraag en kennis van de nieuwkomers zelf vertrekt.
  4. En de maaksessie was ook een goede gelegenheid om elkaar te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Zo ontstaan er nieuwe samenwerkingen tussen professionals en vrijwilligers. Dit soort samenwerkingen zijn noodzakelijk maar niet vanzelfsprekend. Alleen al deze ontmoetingen beschouwen wij als een succes van de Maaksessie.

We begonnen met een reeks interviews waarin Sedigheh Safari, Delista Omeragic en Elsa Berhane hun ervaringen deelden als ervaringsdeskundige/sleutelpersoon. Daarna kwam een tweede ronde interviews met Renske Waardenburg, in haar rol als ambtenaar/beleidsmaker en Niek Bielderman, als participatie consulent – zij vertegenwoordigen het perspectief van de instanties.

De deelnemers kregen luisteropdrachten:

  • Wat is positief in deze verhalen?
  • Wat is negatief in deze verhalen?
  • Wat voor onderzoeksvragen liggen hier?
  • Wat moeten de instanties in hun oren knopen?
  • Wat moeten de nieuwkomers in hun oren knopen?

Sedigeh Safari
Sedigeh’s verhaal illustreerde een lange zoektocht naar de juiste taalschool en naar een geschikte opleiding. Sedigheh komt uit Iran, is nu 3 jaar in Nederland, en is afgestudeerd in Chemical Engineering. Zij heeft de indruk dat haar gemeente nauwelijks een rol speelt in haar integratietraject doordat er weinig contactmomenten zijn geweest. De ‘defining moment’ in haar verhaal is de medewerker van COA die de tijd nam om naar haar te luisteren, zich verdiepte in haar achtergrond en uiteindelijk een stage aan de Wageningen Universiteit voor haar wist te bemiddelen. Deze stage gaf een boost in haar ontwikkeling: ze werkte in het lab, maakte nieuwe contacten, kennis met het onderwijssysteem en omgangsvormen. Op dit moment worstelt Sedigheh met een ander probleem – voor de studie die zij binnenkort wil volgen, moet ze haar Engels bijspijkeren. Ze heeft een cursus zelfstudie Engels gevonden. Maar vanuit de gemeente is er druk om eerst het Nederlands te leren.

Delista Omeragic
Delista woont al langer dan 20 jaar in Nederland. Zij is lid van Klankbordgroep VWON in Arnhem. Het opmerkelijke in haar verhaal is het beeld van haar integratietraject van 20 jaar geleden. Bij haar aankomst in Nederland mocht Delista direct een cursus Nederlandse taal volgen. Gemeente Arnhem nam haar op en er werd samen met haar een persoonlijk plan voor haar toekomst gemaakt. Gemeente Arnhem organiseerde een stage bij het ROC. “Het was een goed plan, je wist precies waar je naartoe ging, je stage liep je in eigen tempo”. Juist het gebrek aan tijdsdruk maakte het een succesvol en bevredigend proces voor Delista.

Elsa Berhane
Elsa behoort tot de eerste generatie Eritreeërs, zij kwam als klein kind naar Nederland samen met haar ouders. Elsa spreekt positief over het begin van hun leven in Nederland. Hun gezin had een maatschappelijke begeleider die hun goed hielp met huisvesting en andere zaken. De buurt ontving hen hartelijk en goed, zij waren nieuw en interessant. Dit staat volgens Elsa in contrast met hoe het er nu aan toe gaat in “het statushoudersland”. De processen zijn veel ingewikkelder en wachttijden langer. Elsa werkt als begeleider en sleutelpersoon voor de Eritrese gemeenschap. Ze ziet dat de Eritreeers een stigma dragen van beperkingen en zwakte. Ze willen werken maar eerst moeten ze talige trainingen en cursussen volgen, iets wat ze niet gewend zijn en wat niet matcht met hun verwachtingen. “Mensen komen veel in problemen door te veel aan informatie en ingewikkelde regels waar ze in verstrikt raken. Er ligt teveel eigen verantwoordelijkheid op deze groep. Ze vinden bijvoorbeeld werk maar ze geven het niet door aan de uitkeringsinstantie, dit besef is er niet. En dan gaat het mis.” Elsa benadrukt dat de Eritrese groep over het algemeen uit hardwerkende mensen uit het platteland bestaat. Maar in Nederland, door het huidige beleid, gaan hun talenten en hun kracht verloren.

Niek Bielderman
Niek is participatieconsulent bij gemeente Renkum. In het kader van vernieuwing is hij onlangs gestart met een integrale intake. Niek merkt dat een persoonlijk gesprek een versnellend effect heeft op het proces omdat hij direct hoort wat iemand wil. Bovendien wordt er nauw samengewerkt met COA en Vluchtelingenwerk, dit maakt dat de lijntjes kort zijn. De intentie van dit experiment is om mensen zo snel mogelijk in een actieve modus te krijgen. De gemeente is van mening dat de taal niet alleen op school hoort maar ook tijdens het werk kan worden geleerd. Inburgering en werk kunnen naast elkaar lopen. “We gaan soms ook naar de scholen toe om de statushouders te volgen, we hebben een accountmanager die stages probeert te vinden voor de statushouder, de korte lijntjes zijn belangrijk! COA begint het en wij pakken het op. [..] Mensen hebben vertrouwen dat het een goede toekomst wordt.”

Renske Waardenburg
Renske werkt als regiocoördinator voor Divosa en bij de gemeente Oude IJsselstreek. Zij merkte dat veel nieuwkomers hobbels ondervinden bij de intake doordat de intake te talig is. Zij ontwikkelt momenteel een alternatieve communicatiemethode tussen consulent en statushouder: gesprek voeren met getekende beelden. “Door te tekenen, maak je verwachtingen concreter en duidelijker met beeld. Het hoeft niet mooi te zijn, het gaat om de boodschap. Soms heeft een nieuwkomer een ander idee van werk, of ander idee van tijdspad, dit kan je verduidelijken door simpele tekeningen. Dat maakt dat je makkelijker over hetzelfde praat. De bedoeling is dat je als statushouder een beter beeld hebt van je plan en een eigenaar ervan wordt.” Ook pleit Renske voor het inzet van sleutelfiguren in de uitvoer van het PIP. “Zij kunnen praten met instanties en ook met nieuwkomers. In het land is hier al veel ervaringen mee, een sleutelpersoon kan ook een praktijkondersteuner worden.”

SLEUTELINZICHTEN (van de deelnemers met luisteropdrachten)

  • Voor het PIP is het essentieel om de persoon centraal te stellen. Hoe ondersteun je individuele behoeftes, talenten en kansen van iemand? De aspecten van persoonlijke belangstelling en menselijk contact zijn belangrijk – hiermee wordt gebouwd aan vertrouwen tussen instantie en nieuwkomer. Ad-hoc oplossingen dragen niet per se aan een perspectief, het is beter om iemand te leren kennen en een horizon uit te stippelen.
  • De verschillende onderdelen van en activiteiten in het PIP moeten elkaar versterken, geen verkokering door het PIP. En dus betrek de verschillende (maatschappelijke) organisaties ook bij het begin (mits dit is wat de nieuwkomer ook wil/nodig heeft).
  • Zorg voor een divers personeelsbestand, bijvoorbeeld door het aannemen van sleutelpersonen.
  • Als de basis niet op orde is, sowieso in bestaanszekerheid, heeft een PIP voor een toekomstperspectief geen zin. Dus zorg hoe dan ook voor de basis op orde.
  • Werk is cruciaal, dus werkgevers moeten ook betrokken worden, het liefst in de vorm van een community waarbij ze het idee hebben dat zij er ook iets aan hebben én terecht kunnen met vragen.
  • Veel inzichten gaan over interculturaliteit, en de noodzaak om te luisteren, en te leren luisteren naar mensen met verschillende achtergronden.
  • Gezondheid als onderdeel van het PIP, met name mentale gezondheid, ontbreekt vaak als perspectief. Dit terwijl een plan niet zo veel zin heeft als mensen in hun hoofd geen ruimte hebben voor een plan.
  • Maak gebruik van de kennis van oudkomers: niet alleen ambtenaren, maar ook neuwkomers zelf. Zoek verbinding met de kennis die er al is.
  • integratiebeleid tot nu toe zet in op taal, opleiding en werk en dat is maar 20%, het geen dat je “boven het water” ziet. Wat zit onder water? Wat maakt een mens de mens? De waarden, de normen, en de rest. Je moet meer weten en begrijpen dan alleen de taal.
  • Eisen en complexiteit van de regels staan de nieuwkomers in de weg. Mensen raken verstrikt in de taaltrajecten, wachten lang om ergens te kunnen beginnen en raken geïsoleerd van de samenleving. Dit is geen goede start om te integreren.
  • We zouden niet alles van de taal moeten laten afhangen. Taal is geen doel op zich, taal is een middel om ergens te komen. Praktijk laat zien dat mensen zonder of met een gebrekkig Nederlands prima kunnen werken. Bovendien is de taal een dynamisch sociaal cultureel gebeuren, als het leren van de taal alleen van de school afhangt dan is dit zorgwekkend.
  • Het start van de integratie zou standaard bij COA moeten beginnen, en opgepakt worden door andere instanties
  • Organisaties zouden meer moeten investeren in sleutelpersonen. Hun kennis en ervaring maakt dat er vertrouwen en begrip tussen consulent en nieuwkomer sneller ontstaan, met hun bijdrage verlopen de processen korter en vlotter. Zij
  • Formele en bureaucratische omgang met nieuwkomers heeft vaak ongewenst effect (wederzijds onbegrip, wantrouwen), kunnen we meer openstaan voor de informele omgang?
  • Boodschap aan de nieuwkomers: maak een realistisch plan maar blijf ook dromen.
  • Verschillende manieren van communiceren, zoals het werken met tekeningen in plaats van woorden, moeten passen bij de persoon voor je. Zo kan tekenen ook weer kinderachtig overkomen, alsof je iemand niet serieus neemt.
  • Hoe kunnen we leren van het verleden, en voorkomen dat we het wiel opnieuw uitvinden? Er zijn allerlei vormen van beleid geweest, blijkt ook uit het voorbeeld van Delista, dus hoe kunnen we daar zo efficiënt mogelijk de sleutelinzichten ophalen?